oppakken

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

De politie pakte zo' n zeventig mensen op.

Een andere jongen plakt affiches en wordt opgepakt door de politie.

Ze heeft het goed opgepakt.

De twee verdachten die worden opgepakt, zwijgen over de toedracht.

Zeven mensen werden opgepakt en er werden 31 pv' s uitgeschreven.

Zijn werk als advocaat probeert hij weer op te pakken.

Probeer de draad op te pakken.

Hoe pak je de draad weer op?

Na een jaar pakte ze langzaam weer werk op.

Hij pakt de draad op waar deel 1 eindigde: bij de Franse revolutie.

We pakken de draad gewoon weer op en worden leraar, politicus of politieman.

Die nieuwe burgemeester pakt deze avond de handschoen op.

We weten dat jonge kinderen talen goed oppakken.

De zakenman werd vorige maand opgepakt op verdenking van witwassen en fraude.

De man werd opgepakt en bracht een nacht in de cel door.

Illegale migranten kunnen veel makkelijker opgepakt en uiteindelijk uitgezet worden.

Na de aanval werden 72 mensen opgepakt wegens vandalisme.

De politie kon vier verdachten oppakken in het onderzoek.

Op zijn negentiende werd hij opgepakt wegens vernieling.

De vier personen die werden opgepakt, werden na hun verhoor weer vrijgelaten.

Bijna dertig vrouwen werden er opgepakt op verdenking van deelname aan terroristische activiteiten.

Pas aan het einde van de avond kon de politie de dader oppakken.

Kort na de inval pakte de politie zes supporters op.

De politie slaagde erin de man binnen het uur op te pakken.

Een gelegenheid om het regisseren weer op te pakken?

subject

Wie of wat (...)?

substantief

agent

autoriteit

leger

politie

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

dader

demonstrant

draad

handschoen

illegaal

jongen

jongere

journalist

leven

lid

(5 meer)

pronomen

alles

dat

die

dit

haar

hem

hen

het

iemand

je

(2 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

direct

goed

hardhandig

inmiddels

kort

makkelijk

onmiddellijk

opnieuw

preventief

regelmatig

(4 meer)

prepositiegroep

in:

appartement

buurt

hoofdstad

hotel

huis

stad

woning

zaak

op:

luchthaven

vliegveld

voor:

betrokkenheid

bommelding

brandstichting

diefstal

feit

geweldpleging

moord

ondervraging

overval

rol

(2 meer)
wegens:

betrokkenheid

corruptie

na:

klopjacht

tip

bij:

inval

politieactie

tijdens:

actie

in verband met:

...

in het kader van:

...

naar aanleiding van:

...

op verdenking van:

...

op beschuldiging van:

...

op basis van:

...

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij oppakken?

gaan

komen

kunnen

laten

moeten

mogen

willen

zullen

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met oppakken?

aanhouden

afvoeren

berechten

deporteren

doden

executeren

folteren

gevangenzetten

martelen

meenemen

(14 meer)

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.