verslijten (slijten)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De banden versleten zo een stuk sneller dan voorzien.

Door het vele gebruik kan het kraakbeen echter verslijten.

Hij zal niet rap verslijten want hij speelt op techniek, niet op fysiek.

Sommige mensen verslijten blijkbaar sneller dan andere.

Ik heb altijd veel bewogen, veel gesport, en het lijkt erop dat ik sneller verslijt.

Koorden van klimrekken verslijten.

Van terugreizen in de tijd verslijt je hoed enorm.

Ze schrijft het boekje haar leven lang vol en het verslijt dus met de jaren.

Een product dat niet verslijt is immers een ramp voor de industrie.

Het kraakbeen dat het beenoppervlak in een gewricht bedekt, verslijt en wordt ruw.

Een kano raakt niet defect en verslijt nauwelijks, verbruikt geen brandstof en maakt geen lawaai.

Door het vele gebruik kan het kraakbeen echter verslijten.

Haar eigen vloerbedekking was tot op de draad versleten.

Op je vijftigste ben je niet oud en versleten.

Nu het kerkbezoek afneemt, de kerkgangers ouder worden en de gebouwen verslijten, rijst de vraag of er nog wel zoveel van nodig zijn.

De relevantie van de zender is weliswaar afgenomen doordat ze minder aandacht aan muziek besteden, toch verslijt het merk niet zo snel.

Woorden verslijten en worden vervangen.

Ten huize van de Paris Hilton van Antwerpen zal de wasmachine niet snel verslijten, zoveel is duidelijk.

Het dak is versleten, de goten zijn verweerd, de ramen lekken.

Maar ze zeiden dat als ik door zou gaan, mijn knieën op mijn dertigste versleten zouden zijn.

'M'n geest wist een jaar geleden al dat m'n lichaam versleten was'

Een schoen zet zich naar je voet en verslijt te snel.

Dat hoeft niet erg te zijn, een goed idee verslijt niet.

In Zürich bleek dat het rubber al na enkele maanden verslijt.

Vaak zie ik ook hoe mensen werken steeds vanboven uit de rekken nemen en dan verslijt het bovenstuk van de rug.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

band

dak

gebouw

knie

kraakbeen

lichaam

mens

merk

schoen

woord

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

nauwelijks

niet

snel

prepositiegroep

met de jaren

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

tot op de draad versleten zijn

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.