bevoegdheid

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De bevoegdheid voor de aanstelling ligt bij de gemeenteraad.

Verder reikt mijn bevoegdheid niet.

En wetgeving over databescherming valt binnen de bevoegdheden van het parlement.

Waarschijnlijk valt dit buiten de bevoegdheid van de politierechter.

Die vallen onder de bevoegdheid van de stad.

Rechtshandhaving is een autonome bevoegdheid van de Antillen.

Wij beschikken niet over speciale bevoegdheden.

De commissie zal zich vooral op corruptie richten, maar de bevoegdheden gaan verder.

Strafrecht is een nationale bevoegdheid, zeggen zij.

De lidstaten staan geen bevoegdheid af, ze werken gewoon meer samen.

De instelling bezit geen wetgevende bevoegdheid en neemt geen concrete beleidsbeslissingen.

Hij schonk de clubtrainers zijn vertrouwen en delegeerde bij absentie probleemloos zijn bevoegdheden.

De noodtoestand geeft verregaande bevoegdheden aan de autoriteiten.

Zelf zeggen ze dat ze daar de bevoegdheid niet voor hebben.

Ik denk dat ik vrij goed mijn bevoegdheden ken.

Omdat het gaat om een misdrijf, krijgt de politie meer bevoegdheden.

Een parlementaire onderzoekscommissie heeft gerechtelijke bevoegdheden.

Daaronder valt ook de bevoegdheid om in te breken op computers.

Maar de Commissie is er wel in geslaagd meer bevoegdheden naar zich toe te trekken.

Het staatshoofd heeft de formele bevoegdheid om een nieuwe premier af te wijzen.

Staten dragen steeds meer bevoegdheden over aan supranationale structuren.

Volgens hem ging de ex-president zijn bevoegdheid te buiten.

In het verleden trok u steeds een pak bevoegdheden naar u toe.

Door die versnippering van bevoegdheden en budgetten worden er weinig initiatieven genomen.

Hij weet goed dat hij als beveiliger beperkte bevoegdheden heeft.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben bevoegdheid als subject?

bestaan

bestaan uit

in [die] handen komen

inhouden

komen

liggen bij

omvatten

reiken

toekomen

vallen onder

(2 meer)

object bij

Welke werkwoorden hebben bevoegdheid als object?

afgeven

afnemen

afstaan

behouden

bepalen

beperken

betwisten

bezitten

delegeren

delen

(42 meer)

determinator

substantief

aantal

pak

pakket

reeks

pronomen of numerale

alle

de meeste

elke

enkele

geen

geen enkele

meer

minder

sommige

veel

(2 meer)

bepaling voor "bevoegdheid"

adjectief, participium of numerale

Belgisch

Brussels

Europees

Vlaams

absurd

adviserend

algemeen

autonoom

belangrijk

bepaald

(73 meer)

bepaling na "bevoegdheid"

prepositiegroep of conjunctiegroep

als:

burgemeester

minister

voorzitter

in:

domein

geneeskunde

vak

inzake:

veiligheid

op:

beleidsniveau

domein

gebied

punt

terrein

vlak

over:

aangelegenheid

ambtsgebied

tot:

toepassing

vervolging

van:

deelstaat

dienst

gemeenschap

gemeente

gewest

hof

lidstaat

minister

niveau

ombudsman

(11 meer)
voor:

Vlaanderen

deelstaat

dienst

gewest

inlichtingendienst

parlement

politie

president

veiligheidsdienst

bijzin ingeleid door

(om) te

"bevoegdheid" in adpositiegroep of conjunctiegroep

prepositie of conjunctie

binnen

buiten

onder

tot

"bevoegdheid" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

behoren tot de bevoegdheden

beschikken over bevoegdheden

de overdracht van bevoegdheden

de overheveling van bevoegdheden

de uitbreiding van de bevoegdheden

de verdeling van de bevoegdheden

de versnippering van bevoegdheden

de volheid van bevoegdheid

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met bevoegdheid?

budget

middel

plicht

taak

verantwoordelijkheid

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.