buurt

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

In de buurt waar ik woon, is er veel miserie.

Een gezellige buurt op een heuvel, kleine huisjes met drie slaapkamers en aangelegde tuinen.

' Een fijne buurt ', zegt hij.

Hij heeft de buurt zojuist verkend op de fiets.

Ik wilde in de buurt wonen van Almelo, bij mijn meisje.

Er komt dit jaar mogelijk een komeet in de buurt van de aarde.

Blijf bijvoorbeeld uit de buurt van mensen die griep hebben.

Niet roken in de buurt van kinderen is de logica zelve.

De buurt gaat achteruit, dat is zeker.

Het is bekend terrein, ik ken de buurt heel goed.

Hij leeft in zandige bodems in de buurt van water.

De buurt kampt met overlast: verbale en fysieke agressie en drugsverkoop.

De buurt klaagt al jaren over geluidsoverlast van de E314.

Ook de buurt verzette zich tegen een nieuw gebouw.

De buurt ziet liever groen dan steen.

Het stadsbestuur zal ook de buurt bij de plannen betrekken, want het museum zal meer verkeer aantrekken.

Beide plaatsen liggen in de buurt van Amsterdam.

We hebben de buurt maandagavond geëvacueerd en er is geprobeerd om de bom horizontaal te leggen.

De stad zal de buurt informeren, belooft de schepen.

Genoeg omwonenden willen vertellen hoe de jongens de buurt 'terroriseren'.

De politie kamde de buurt huis voor huis uit.

In een arme buurt spelen een jongetje en meisje op straat.

Ooit een rustige, chique buurt met statige panden en brede straten.

Net naast de Japanse Tuin in Hasselt wordt een wachtbekken, dat wateroverlast in de directe buurt moet opvangen, aangelegd.

Het is een groene buurt van welgestelden met comfortabele appartementen en dure auto's.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben buurt als subject?

achteruitgaan

erbij liggen

in opstand komen

kampen met

klagen

krijgen

liggen

protesteren

reageren

staan achter

(11 meer)

object bij

Welke werkwoorden hebben buurt als object?

afsluiten

afzetten

bekijken

betrekken

brengen

erbovenop helpen

evacueren

helpen

helpen aan

in de gaten houden

(24 meer)

determinator

substantief

aantal

soort

pronomen of numerale

alle

beide

elke

enkele

geen

iedere

meer

sommige

veel

verschillende

bepaling voor "buurt"

adjectief, participium of numerale

Amsterdams

Antwerps

Chinees

Indisch

Joods

Londens

Nederlands

aangenaam

aantrekkelijk

achtergesteld

(56 meer)

bepaling na "buurt"

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

Amsterdam

centrum

hoofdstad

land

omgeving

stad

stadsdeel

met:

huis

inwoner

rond:

haven

station

van:

Amsterdam

Schiphol

aarde

bedrijf

centrum

doel

dorp

grens

haven

hotel

(18 meer)

bijzin ingeleid door

waar

waarin

"buurt" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

de mensen uit de buurt

in de buurt blijven

in de buurt wonen

uit de buurt blijven

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met buurt?

stad

straat

wijk

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

in de buurt komen van [iets, iemand]

in de buurt van

rosse buurt

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.