virus

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

In Oostenrijk waart het virus al tien jaar rond.

Een hacker kan het virus gebruiken om de controle te krijgen over andermans computer.

Het virus wordt alleen verspreid via lichaamsvocht of bloed.

Deskundigen melden dat het virus binnenkomt via e-mails.

De meeste virussen kunnen wel voorkomen worden maar niet genezen.

De hoeveelheid virus in het bloed stijgt geleidelijk.

Een virusscanner herkent virussen, spoort ze op en maakt ze onschadelijk.

Corruptie lijkt daar een hardnekkig virus.

Maar voor sommige virussen is natuurlijke weerstand niet voldoende.

Niemand is door het virus in het ziekenhuis opgenomen.

Volgens Symantec werd het virus aangetroffen in een tiental landen.

Vooral Florida neemt maatregelen om de verspreiding van het virus te voorkomen.

Een onbekend virus tastte binnen anderhalve week al zijn organen aan.

Die functies hebben vooral te maken met de technische manier waarop het virus apparaten binnendringt.

Voedsel wordt vaak besmet met bacteriën, virussen en schimmels.

Ebola, vogelgriep of andere virussen in het bloed zullen sneller en goedkoper opgespoord worden.

Bijna 9.000 patiënten bezweken aan het gevaarlijke virus.

Dit is de vierde uitbraak van het dodelijke virus sinds 2000.

Bij patiënten met veel virussen had het geneesmiddel geen effect.

Het bestand betreft geen virus in de zin dat deze de harde schijf zou aantasten.

De vraag waar de virus precies vandaan komt is nog erg onduidelijk.

Iemand kan het virus daardoor levenslang bij zich dragen.

Het onveiligheidsgevoel verspreidde zich als een virus in de wijk.

Het virus is dus een nieuwe mengvorm van drie andere virussen.

Een virus op uw computer komt meestal binnen via een zogenaamd "Trojaans paard".

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben virus als subject?

aantasten

bereiken

besmetten

binnendringen

binnenkomen

blijven

circuleren

doden

infecteren

komen

(16 meer)

object bij

Welke werkwoorden hebben virus als object?

aantonen

aantreffen

activeren

bestrijden

bevatten

doden

doorgeven

dragen

gebruiken

herkennen

(16 meer)

determinator

substantief

aantal

hoeveelheid

soort

pronomen of numerale

alle

de meeste

elk

enkele

geen

meer

sommige

veel

bepaling voor "virus"

adjectief, participium of numerale

ander

bekend

bepaald

besmettelijk

binnenkomend

dodelijk

echt

gemanipuleerd

gemuteerd

gevaarlijk

(10 meer)

bepaling na "virus"

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

DNA

bloed

op:

computer

uit:

vaccin

"virus" in adpositiegroep of conjunctiegroep

prepositie of conjunctie

als

door

met

"virus" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

de overdracht van het virus

de uitbraak van het virus

de verspreiding van het virus

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met virus?

bacterie

parasiet

schimmel

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.