hoesten

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De patiënt hoest en is soms kortademig.

De kinderen snotteren en hoesten al een hele week.

Na een paar dagen hoestte de 32-jarige alleenstaande moeder bloed en had ze voortdurend hoofdpijn.

Bij de eerste verstuivingen hoest men hevig.

Tijdens het gesprek hoest ze voortdurend – een overblijfsel van een decembergriep.

Hij hoest en proest tijdens het beantwoorden van de vragen.

En iedereen zit daar te hoesten en niezen.

Baby's niezen en hoesten om snot uit hun neus, keel en luchtwegen weg te krijgen.

Ik had mijn stem hees gehoest, en dat ging van kwaad naar te erg.

Ze wreven in hun ogen, wuifden de rook uit hun gezicht en hoestten.

„ Ik zag veel meer mensen die hoestten of luchtweginfecties hadden, en dat kon ik niet verklaren.

Ze hoestte, hoestte almaar, en soms gaf ze bloed op.

Eerst hoestte hij wat.

Begin april hoestte ik wat bloed op.

Mijn grootmoeder hoestte, mijn oom zei: "Het is tijd om terug te keren naar La Bovary."

' Normaal hoest je het eten uit je luchtpijp als je je verslikt.

Ik hoest en ik probeer een chef (een cipier) te zien maar deze loopt gewoon voorbij.

En als u hoest, doe dat dan in een zakdoek of in uw elleboog en niet op uw handen.

Als een kind hoest of een piepende ademhaling heeft, moeten ouders naar de arts.

Als je twee keer hoest, legt de scheidsrechter de match stil.

Het bekende recept: nies of hoest in een zakdoek, in je mouw, of in je hand en was die daarna.

Als ik optreed krijg ik zo'n adrenalinestoot, dan hoest ik anderhalf uur niet.

Niemand hoest, niemand beweegt.

Het diertje hoest al enige tijd en de eigenaar maakt zich zorgen.

Hij hoest nog eens en staart gegeneerd naar het parket.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

baby

kind

mens

patiënt

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

bloed

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

flink

hardnekkig

hevig

langdurig

vaak

veel

voortdurend

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

hees

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij hoesten?

blijven

gaan

horen

moeten

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met hoesten?

niezen

proesten

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.