brandweer

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De brandweer van Halle bluste de brand dan met een pompwagen.

Zij belde de brandweer, die meteen ter plaatse kwam.

Toen de brandweer aankwam, sloegen de vlammen al naar buiten.

Toen de brandweer arriveerde, sloegen de vlammen al uit het dak.

Het brandalarm ging af en de brandweer van Brugge snelde ter plaatse.

De brandweer raadt inwoners aan binnen te blijven tot de storm is gaan liggen.

Elisabeth combineert haar werk bij de vrijwillige brandweer met studies verpleegkunde.

De brandweer trof een overleden vrouw aan in de woning.

De brandweer besliste om de omgeving snel te evacueren.

De brandweer van Oudenaarde bevrijdde de bestuurder uit het wrak.

De brandweer kreeg de oproep om 22.30 uur binnen.

De brandweer van Gent controleerde dit jaar al 275 gebouwen waarin studenten gehuisvest worden.

De brandweer evacueerde het flatgebouw.

De brandweer gebruikte water en schuim om het vuur te doven.

De brandweer gaf rond 9 uur het sein brand meester.

De brandweer haalde de man uit zijn voertuig.

Luk Wyns [...] heeft zijn kat op de ouderwetse manier uit een boom laten halen: hij schakelde de brandweer in.

De brandweer bluste tot 's avonds na.

Bewoners uit de straat die een sterke brandgeur waarnamen, alarmeerden de brandweer.

De brandweer werd erbij gehaald om het vuur te doven.

De brandweer werd erbij geroepen met een duikersteam.

De brandweer van Zaventem werd opgeroepen ter versterking.

Twee vrienden, die getuige waren, verwittigden de brandweer.

Op last van de brandweer gaat het museum dicht: het is niet langer veilig.

Als je het goede voorbeeld geeft, gaan medewerkers als de brandweer voor je.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben brandweer als subject?

aankomen

aanraden

aantreffen

afsluiten

arriveren

beginnen

beschikken over

beslissen

bestaan

bestaan uit

(47 meer)

object bij

Welke werkwoorden hebben brandweer als object?

alarmeren

bellen

erbij halen

erbij roepen

helpen

inschakelen

op de hoogte brengen

oproepen

optrommelen

verwittigen

(2 meer)

bepaling voor "brandweer"

adjectief, participium of numerale

Antwerps

lokaal

plaatselijk

regionaal

vrijwillig

bepaling na "brandweer"

prepositiegroep of conjunctiegroep

in

uit

van

"brandweer" in adpositiegroep of conjunctiegroep

prepositie of conjunctie

in overleg met

op last van

"brandweer" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

de aankomst van de brandweer

de hervorming van de brandweer

de hulp van de brandweer

de komst van de brandweer

de metingen van de brandweer

een woordvoerder van de brandweer

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met brandweer?

ambulance

politie

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

als de brandweer

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.