concurrentie

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De felle concurrentie hield de tarieven onverantwoord laag.

De genadeloze concurrentie op de vrije markt en de beurs hadden het leven ondraaglijk gemaakt.

Hij gelooft dat zijn ploeg daarmee de concurrentie kan verslaan.

Je moet blijven vooruitgaan, want de concurrentie zit ook niet stil.

Kramer ziet wel dat de concurrentie dichterbij komt.

Dan verplettert ze de concurrentie, verbluft ze iedereen.

Iedereen wil weten hoe de concurrentie ervoor staat.

De traditionele wielerlanden hebben concurrentie gekregen van over heel de wereld.

Deze nieuwe fabriek is geen concurrentie voor die in Gent.

De mededingingsautoriteit waakt over de gezonde concurrentie in België.

Ik denk dat we weinig concurrentie hebben, ja.

Hoe kunnen we bestaande jobs beschermen tegen goedkope concurrentie uit het buitenland?

Groeiende concurrentie in de luchtvaart legt meer druk op werk - en rusttijden.

Over de mogelijke concurrentie tussen honingbijen en andere bloembezoekers is wereldwijd onderzoek verricht.

De „ moordende concurrentie" drukt de winst.

Tegelijk maken we een einde aan de oneerlijke concurrentie.

Dat vinden ze niet alleen zelf – de politieke concurrentie denkt het ook.

Het wordt gemakkelijker om prijzen te vergelijken, wat de concurrentie kan aanwakkeren.

De cijfers tonen dat de economische groei daalt als de concurrentie afneemt.

De bedoeling hiervan is om meer marktwerking te krijgen en de concurrentie te bevorderen in de geneesmiddelensector.

In het onderwijs in België heerst de concurrentie.

De concurrentie leidde ertoe dat er minder werd geïnvesteerd in veiligheid.

De concurrentie van supermarkten zet onze omzet onder druk.

In de toekomst zullen we de concurrentie met hen aangaan.

De kleine winkels kunnen de concurrentie niet meer aan.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben concurrentie als subject?

afnemen

bestaan

dreigen

dwingen

groeien

heersen

komen

leiden tot

loeren

onder druk zetten

(11 meer)

object bij

Welke werkwoorden hebben concurrentie als object?

aandoen

aangaan

aankunnen

aanmoedigen

aanpakken

aanscherpen

aanwakkeren

aanzwengelen

aftroeven

belemmeren

(42 meer)

determinator

pronomen of numerale

alle

enige

geen

meer

minder

veel

weinig

bepaling voor "concurrentie"

adjectief, participium of numerale

Amerikaans

Chinees

Europees

beperkt

bikkelhard

binnenlands

buitenlands

creatief

deloyaal

direct

(48 meer)

bepaling na "concurrentie"

prepositiegroep of conjunctiegroep

binnen

door

om

onder

uit

vanuit

voor

in:

luchtvaart

markt

sector

met:

bedrijf

buitenland

lagelonenland

prijsvechter

stad

op:

arbeidsmarkt

infrastructuur

kabel

links

markt

positie

prijs

rechts

spoor

tussen:

aanbieder

bank

bedrijf

infrastructuur

land

lidstaat

luchtvaartmaatschappij

school

supermarkt

universiteit

(2 meer)
van:

bedrijf

budgetmaatschappiij

internet

lagekostenmaatschappiij

medium

partij

prijsvechter

speler

supermarkt

webwinkel

"concurrentie" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

bang voor concurrentie

de mate van concurrentie

een voorsprong op de concurrentie

het gebrek aan concurrentie

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met concurrentie?

innovatie

marktwerking

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.