We besteden veel te veel geld aan defensie.
Hoeveel tijd besteedt u aan uw mobiele telefoon?
De dood is een moment waaraan veel aandacht wordt besteed.
Ze wil eerst weten of het geld goed wordt besteed.
Mensen besteden steeds meer aan sport en vakantie.
Internationaal wordt weinig aandacht besteed aan deze doelgroep.
De beschikbare financiële ruimte wordt besteed aan publieke investeringen.
Sinds 2012 zijn scholen verplicht om aandacht te besteden aan seksualiteit.
Vrouwen besteden wekelijks 9 uur meer aan hun kinderen dan mannen.
Je besteedt veel aandacht aan concrete details in je werk.
Terecht besteedde het artikel aandacht aan een bewezen effectieve Franse methode.
Tenslotte heeft de regering veel aandacht besteed aan de veiligheidsrisico' s.
Ze krijgen elk 1,5 miljoen euro, vrij te besteden aan onderzoek.
U verliet de politiek om meer tijd te besteden aan uw gezin.
Sta daarbij stil, besteed daar aandacht aan.
De organisatie besteedt veel geld aan vertalingen van de Koran.
De televisie besteedt veel aandacht aan de mars.
De schoolinspectie besteedt er geen bijzondere aandacht aan.
De rest van de tijd kun je besteden aan andere zaken.
Het geld is niet besteed aan de verbouwing.
Hoeveel tijd besteedt u aan de procedures die bij een opdracht horen?
U besteedt veel van uw tijd aan journalistieke projecten.
Ik besteed mijn vrije tijd graag aan sport en ontspanning.
Middelbare scholen besteden minder uren aan de taal.
U besteedt veel zorg aan uw teksten, wed ik.
subject
Wie of wat (...)?
substantief
object
Wie of wat (...) men of wordt (...)?
substantief
object
pronomen
meer
minder
veel
wat
weinig
bepaling
Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?
adverbium
voorzetselobject
Met vaste prepositie (vast voorzetsel)
verbum auxiliare of groepsvormend verbum
Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij besteden?
blijken
blijven
gaan
kunnen
laten
moeten
mogen
willen
zullen
in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
[niet, wel] aan iemand besteed zijn
- subject
- object
- verbum finitum
- bepaling
- voorzetselobject
- verbale aanvulling
- 1iemand of iets besteedt iets aandacht, zorg aan iemand of iets
- bedrijf
- Steeds meer bedrijven besteden nu aandacht aan de fysieke distributie of marketinglogistiek .
- krant
- De journaals en kranten besteden er volop aandacht aan .
- man
- Mannen besteden tegenwoordig veel aandacht aan kleding , maar wat ze dragen is zelden extravagant of erg gekleed .
- medium
- Alle nationale media besteedden aandacht aan de zaak .
- mens
- Rijke en machtige mensen besteden opvallend weinig aandacht aan wie weinig geld of macht heeft .
- overheid
- De overheid besteedt hier alleen aandacht aan zolang de internationale media erover berichten .
- school
- Veel middelbare scholen besteden er nauwelijks aandacht aan .
- aandacht
- Het bedrijf moet extra aandacht besteden aan de administratie .
- zorg
- Daarom is het noodzakelijk dat zuivelproducenten veel zorg besteden aan de kwaliteit van hun producten .
- aspect
- In het boek wordt bijzondere aandacht besteed aan de educatieve aspecten .
- gevolg
- Terecht heeft de overheid in eerste instantie aandacht besteed aan de gevolgen voor de agrarische sector .
- kind
- Tenslotte werd er opnieuw aandacht besteed aan het gehandicapte kind .
- onderwerp
- Natuurlijk wordt er ook aandacht besteed aan andere actuele onderwerpen .
- onderwijs
- Tijdens de opleiding wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan integrerend onderwijs en projectwerk .
- ontwikkeling
- Eerst wordt evenwel aandacht besteed aan ontwikkelingen in de tijd .
- vraag
- Veel minder aandacht is besteed aan de vraag waaróm Nederland die positie inneemt .
- zaak
- Meer aandacht werd besteed aan onderwijskundige zaken .
- zorg
- Veel aandacht wordt besteed aan de zorg voor de allochtone patiënt .
iemand of iets geeft iets aan iemand of iets- Het onderwijs moet meer aandacht besteden aan digitale vaardigheden en cyberveiligheid .
- (meer voorbeelden)
vaak in passieve constructie. - 2iemand besteedt iets geld of zoveel aan iemand of iets
- adverteerder
- Nielsen : adverteerders besteedden minder
- bedrijf
- Het bedrijf besteedt ruim 5 procent van zijn omzet aan onderzoek en ontwikkeling .
- consument
- Consumenten besteden hun geld liever aan tablets en smartphones .
- gemeente
- Gemeenten besteden heel verschillende bedragen aan de thuiszorg .
- gezin
- Gezinnen besteden 12 procent van hun inkomen aan voedsel , blijkt uit cijfers van de FOD Economie .
- huishouden
- Armere huishoudens besteden een groter deel van hun inkomen aan energie .
- land
- Dat land besteedt ruim 1 % van zijn rijkdom aan ontwikkelingssamenwerking .
- mens
- Mensen besteden steeds meer aan sport en vakantie .
- overheid
- De Nederlandse overheid besteedt relatief weinig aan kinderopvang .
- regering
- De regering besteedt veel geld aan een systeem dat niet werkt .'
- school
- Scholen besteden steeds meer geld aan bureaucratie , zegt de Onderwijsraad .
- budget
- Je kunt het budget besteden aan een of twee lopers , maar wat is er over van de race als een van die twee wegvalt ?
- geld
- Moet een linkse premier wel zoveel geld besteden aan een huis ?
- euro
- Ruim 2 miljoen mensen kunnen maandelijks zelfs minder dan 600 euro besteden .
- meer
- Het bedrijf wil ieder jaar 5 miljoen euro meer besteden aan onderzoek en innovatie .
- veel
- Er zou ook opvallend veel besteed zijn aan etentjes , evenementen , dure hotels en buitenlandse reizen .
- onderwijs
- Het geld voor de aanpak van drugskoeriers moet worden besteed aan onderwijs , werk , speciale projecten .
- onderzoek
- Naar schatting 800.000 euro werd besteed aan onderzoek naar duurzame biolandbouw .
- ontwikkeling
- Het geld moet worden besteed aan de ontwikkeling van filmplannen .
- project
- Ze merken wel dat hun geld wordt besteed aan mooie projecten .
- zaak
- Een groter deel van de premie wordt dan besteed aan niet-medische zaken .
- zorg
- Dit geld kan niet worden besteed aan zorg .
iemand geeft iets of zoveel uit (aan iemand of iets)- De minister gaat meer geld besteden aan verkeersveiligheid .
- (meer voorbeelden)
vaak in passieve constructie. - 3iemand of iets besteedt iets tijd, energie aan iemand of iets
- energie
- Ik kies ervoor mijn energie te besteden aan mijn werk .
- tijd
- Aan bestuurlijke zaken hoeft hij geen tijd te besteden .
- werk
- Ik kies ervoor mijn energie te besteden aan mijn werk .
iemand of iets gebruikt iets voor iemand of iets- Ze wil meer tijd besteden aan haar fotoreportages .
- (meer voorbeelden)
- 4iemand besteedt ergens tijdiemand brengt ergens tijd door
- „ Je kunt tegenwoordig beter de tijd besteden op de green ”, zei de Amerikaanse Golffederatie er al eens over .
- (meer voorbeelden)
- 5iemand besteedt iets geld, tijd zo
- efficiënt
- Het budget wordt te weinig opgevolgd en niet efficiënt besteed .
- goed
- Het geld is goed besteed , vind ik .
- nuttig
- Sommige politici vinden dat het geld elders nuttiger besteed kon worden .
- slecht
- Hoezo wordt het geld voor internationaal cultuurbeleid slecht besteed ?
- verkeerd
- Zíj hebben het belastinggeld van de burgers verkeerd besteed .
- verstandig
- Maar het gaat om veel geld en dat wil ik verstandig besteden .'
- zinvol
- De tussenliggende tijd heb ik wel zinvol besteed : ik ben twee en een halve maand in Liberia gebleven .
iemand gebruikt iets (zo)- Van huis uit heb ik meegekregen dat je je tijd nuttig moet besteden .
- (meer voorbeelden)
- 6 uitdrukkingiets is niet of wel aan iemand besteediets wordt niet of wel door iemand gewaardeerd, of is niet of wel voor iemand geschikt
- Vlaanderen is een exportnatie ; eng protectionisme is niet aan ons besteed .
- (meer voorbeelden)
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? Het gaat hier om zogenaamde semantische of logische subjecten bij het hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In Woordcombinaties geven we de zogenaamde semantische of logische objecten bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? In de relatie 'subject bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische subject bij een hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In de relatie 'object bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische object bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: meewerkend voorwerp, e.d. Wie of wat is als ontvanger, belanghebbende of ondervinder betrokken bij de handeling of werking van het verbum? Er kunnen verschillende types indirect object
onderscheiden worden (zie Indirect object (taaladvies.net)
Deze zijn niet altijd gemakkelijk van elkaar te onderscheiden.
Nederlandse term: voorzetselvoorwerp. Het voorzetselobject of voorzetselvoorwerp is een aanvulling bij een verbum met een vaste prepositie. Adverbiale bepalingen kunnen ook ingeleid worden door een prepositie, maar in bepalingen zijn de preposities variabeler. Vergelijk:
hij wacht op zijn broer (voorzetselobject)
vs.
hij wacht op het perron, in de kamer, bij de ingang (bepaling van plaats)
Zegt iets over het subject of object in combinatie met het verbum. In de Nederlandse grammatica’s onderscheidt men een aantal zinsdelen die iets over het subject of object zeggen, met name het naamwoordelijk deel van het gezegde of predicaatsnomen bij copulae (koppelwerkwoorden) en de bepaling van gesteldheid bij zelfstandige verba. Voorbeelden:
hij is moe (naamwoordelijk deel van het gezegde)
het viel me zwaar (naamwoordelijk deel van het gezegde)
ik vind hem een schat (bepaling van gesteldheid)
hij werkt daar als portier (bepaling van gesteldheid)
Geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee, ….?
Bijwoordelijke bepalingen kunnen in de zin vaak, maar niet altijd weggelaten worden. Vergelijk:
ze leest een boek in bed (weglaatbare of optionele bepaling)
vs.
ze woont in Brussel (niet-weglaatbare of niet-optionele bepaling)
Niet-optionele bepalingen worden ook wel complementen genoemd. Voor subtypes naar betekenis (bv. plaats, richting, …) zie: ANS | 20.10 Bijwoordelijke bepalingen (ivdnt.org). De subtypes worden hier in de regel niet onderscheiden, maar waar dat wel nodig is voor de overzichtelijkheid en het gebruiksgemak, doen we dat wel.
Zinsdelen kunnen niet alleen woorden of woordgroepen zijn, maar ook bijzinnen of beknopte bijzinnen (bijzinnen zonder subject en verbum finitum).
Voorbeelden:
ik accepteer dat het zo is (bijzin)
hij vroeg of we kwamen (bijzin)
ik weet wie het gedaan heeft (bijzin)
hij vroeg ons om te komen (beknopte bijzin)
hij probeerde te vluchten (beknopte bijzin)
Sommige verba worden vaker met (beknopte) bijzinnen gecombineerd dan andere.
Ook substantieven kunnen een (beknopte) bijzin als bepaling hebben:
een kind om te zoenen (beknopte bijzin)
De (beknopte) bijzinnen kunnen verschillende syntactische functies in een zin of zinsdeel vervullen (subject, object, bepaling, enz.). In ik accepteer dat het zo is, bijvoorbeeld, is dat het zo is een objectszin. Voor het maken van combinaties, is de functie hier minder van belang. Belangrijker is de juiste keuze van het inleidende woord (dat, of, om enz. ). Voor het gebruiksgemak geven we in deze rubriek daarom een overzicht per inleidend woord.
Nederlandse term: hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord. Een verbum auxiliare of hulpwerkwoord ‘helpt’ het hoofdwerkwoord in zinnen met meer dan een verbum. Het wordt onder andere gebruikt voor het uitdrukken van tijd, modaliteit (hoe ziet de spreker de verhouding tussen de mededeling en de werkelijkheid?), passief en causaliteit (het doen plaatsvinden van een handeling of werking). Behalve de verba die traditioneel tot de verba auxiliare gerekend worden, zijn er nog andere groepsvormende werkwoorden die een verbinding met het hoofdverbum aangaan, bijvoorbeeld proberen, vallen, beginnen. Zie ANS | 18.5.1.1 Groepsvorming bij werkwoorden (ivdnt.org) Voorbeelden:
verba auxiliare:
ik heb mij vergist (tijd)
hij is gekomen (tijd)
de patiënt is/wordt behandeld door de arts (passief)
je moet dat accepteren (modaliteit)
ik kan dat niet accepteren (modaliteit)
ik laat mijn huis schilderen (causaliteit)
de zon doet de temperatuur stijgen (causaliteit)
andere groepsvormende verba:
hij probeert te komen
dat valt te bezien
het begint te regenen
Alle verba kunnen vervoegd worden en veel verba kunnen gepassiveerd worden. De verba auxiliari van tijd worden getoond als u klikt op ‘vormen’. Hier vermelden we alleen de overige verba auxiliari en groepsvormende verba die opvallend vaak bij bepaalde verba voorkomen, bv. kunnen, moeten + accepteren.
Nederlandse term:
zelfstandig naamwoord
Nederlandse term: voornaamwoord
Nederlandse term: voorzetselgroep
voorbeeld
in + stad kamer …
op + platteland station
Nederlandse term: bijwoord
Nederlandse term: bijvoeglijk naamwoord
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Determinatoren zijn o.a. lidwoorden (de, het, een) en woorden die een hoeveelheid uitdrukken (veel, wat, enkele). De lidwoorden worden gegeven bij de woordvormen naast het trefwoord. In deze lijst met determinatoren staan de overige determinatoren.
Nederlandse termen: voornaamwoord of telwoord
Nederlandse term: telwoord
woordgroep met een prepositie (voorzetsel) of conjunctie (voegwoord). Een conjunctiegroep is bv. een woordgroep ingeleid door als of zoals in vergelijkingen (werken als een paard, een waarheid als een koe).
Nederlandse termen: voorzetsel of voegwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord, deelwoord of telwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord of bijwoord. Adjectieven (bijvoeglijke naamwoorden) kunnen ook als bijwoordelijke bepaling bij een werkwoord gebruikt worden. We spreken dan van een [adverbiaal of bijwoordelijk gebruikt adjectief](https://e-ans.ivdnt.org/topics/pid/ans0802lingtopic.
Specificeert het trefwoord nader.
Specificeert het trefwoord nader.
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe