drug

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
Opmerking: vaak in het meervoud

Ik begon veel te drinken en ik nam drugs.

Het helpt dat ik geen drugs meer gebruik.

De man wordt er van verdacht drugs te dealen en werd gearresteerd.

Bij de acties werden heel wat drugs aangetroffen.

Artjom blowde niet en had nooit drugs bij zich, zegt hij.

Het geld, de wapens en drugs zijn in beslag genomen.

Gebruikers die de drug injecteren, riskeren infecties door gebruik van dezelfde naalden.

Enkele mensen zijn overleden aan een overdosis drugs.

Bij sommige mensen verslechteren zelfs de schizofrene symptomen als ze die drugs innemen.

Op camerabeelden was te zien van wie zij de drugs kochten.

Veruit de dodelijkste drugs in de wereld is nicotine.

Cafeïne is de meest gebruikte verslavende drug.

Ik heb ooit psychedelische drugs gepakt, en de angst van mijn leven gehad.

Ik maak me vooral zorgen over drugs in het verkeer.

Voorts werden kleine hoeveelheden drugs in beslag genomen.

Om belasting te kunnen heffen, moeten drugs wel gelegaliseerd worden.

Legale drugs zijn alcohol, tabak en bepaalde geneesmiddelen.

Die ontkent dat hij de fatale drugs geleverd heeft.

De apparatuur om synthetische drugs te produceren, is overal vrij verkrijgbaar.

Ze waren van plan drugs te smokkelen naar Australië.

Alsof het normaal is om drugs te spuiten.

Op straathoeken worden drugs verhandeld en de politie laat zich niet zien.

In een coffeeshop mag niet meer dan 500 gram drugs zijn.

Die stimuleert wetenschappelijk onderzoek naar psychedelica (geestverruimende drugs) en is de motor achter het MDMA-onderzoek in de VS.

De lijkschouwer zegt dat Arthur voor zijn val drie tabletten van de hallucinogene drug lsd had gebruikt.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben drug als subject?

bestemd zijn voor

eraan te pas komen

erbij komen kijken

gaan naar

helpen

komen

komen uit

liggen

maken

staan

(1 meer)

object bij

Welke werkwoorden hebben drug als object?

aanbieden

aan de man brengen

aan het licht brengen

aantreffen

bestellen

bij zich hebben

brengen

dealen

doen

gebruiken

(35 meer)

determinator

substantief

gebruikershoeveelheed

gram

hoeveelheid

kilo

lading

overdosis

partij

soort

ton

pronomen of numerale

alle

de meeste

elke

geen

meer

minder

sommige

veel

verschillende

bepaling voor "drug"

adjectief, participium of numerale

bepaald

chemisch

dodelijk

gebruikt

geestverruimend

goed

goedkoop

hallucinerend

hallucinogeen

hard

(12 meer)

bepaling na "drug"

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

verkeer

"drug" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

aan de drugs {zijn, raken, zitten}

containers met drugs

de aanpak van drugs

de criminalisering van drugs

de gevaren van drugs

de handel in drugs

de oorlog tegen drugs

de productie van drugs

de strijd tegen drugs

de verkoop van drugs

(18 meer)

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met drug?

medicijn

sigaret

vrouw

wapen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.