horen (ergens zijn plaats hebben)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Ik hoor niet bij dit volk in elk geval.

Ik heb nooit bij een bende gehoord.

Je laat zien dat je bij de club hoort.

Ook contacten met de media horen tot haar taak.

Je hoort er niet echt bij als je altijd weg bent.

Hij hoort tot de populairste presidenten in de geschiedenis.

Bij alles hoort een handleiding, ook bij de dood.

In het milieu waarin ik terechtkwam hoorde doping erbij.

Al zou ik het gewild hebben, dáár hoorde ik niet bij.

Ik hoop dat ik zelf niet tot die categorie hoor.

Ook onderhoud en vervanging van deze leidingen hoort tot de taken.

Op een agressieve manier spelen vind ik prima, maar incasseren hoort er wel bij.

Erin zaten de meubeltjes die hoorden bij het poppenhuis waarmee ik als kind speelde.

Ik hoorde niet bij de inner circle.

Ik wil ergens bij horen, ergens voor staan – in goede en in slechte tijden.

Ook ik hoorde bij deze groep.

Bij die mensen hoor ik nu.

Je weet dat je bij de top hoort, maar je kunt altijd een foutje maken.

We kunnen zoeken welke naam bij welke nummer hoort en omgekeerd.

Net zoals vreugde hoort ook verlies bij het leven.

Bij de missie hoort ook een heldere aanpak.

Wie erbij hoort en wie niet, blijft vaag.

Bij zulke verregaande bevoegdheden hoort volgens hem een effectieve toezichthouder.

U begrijpt dat ik niet bij die 99 procent wil horen.

Niet dat hij over klaagt; het hoort erbij.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

boek

dood

jongen

kind

land

vader

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

duidelijk

echt

eigenlijk

gewoon

natuurlijk

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

bij:

cultuur

democratie

functie

generatie

genre

groep

imago

job

land

leeftijd

(13 meer)
tot:

categorie

generatie

groep

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.