kopen

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Ik heb in haar winkel veel gekocht.

De stad kocht het hotel in de jaren tachtig en bracht er kantoren onder.

Ik probeer tijdloze kleding te kopen, waar ik lang van kan genieten.

En we kochten 'm een ijsje.

Welke aandelen hebt u gekocht, welke verkocht?

Wie de auto heeft gekocht, werd niet bekendgemaakt.

Alles kan je daar kopen, vertelt hij.

Je vindt er de beste spullen, wij kopen alles nieuw.

Nu koopt ze alleen nog wat ze nodig heeft.

Hij heeft het bedrijf voor slechts 1 euro gekocht.

Ik ging naar De Nieuwe Boekhandel om een boek te kopen.

De consument kijkt nog wel, maar koopt steeds minder.

Ook zij zijn bang om het foute cadeau te kopen voor hun kind.

En net nu was u van plan om een huis te kopen.

Zo kochten ze politieke invloed.

Want met geld koop je vrijheid, veiligheid, keuzemogelijkheden en meer.

Ze hebben beloofd netjes een kaartje te kopen.

Klanten kopen in Italië ook de obligaties van de bank als pensioenbelegging.

Huizenkopers die onder tijdsdruk geen bouwkundig onderzoek kunnen doen, kopen voor tonnen een kat in de zak.

Ik ga zes keer per jaar op reis en ik heb een paard gekocht.

Voetbalclubs mogen nog tot dinsdag spelers kopen en verkopen.

Hij wijst erop dat marketing ons voortdurend verleidt om spullen te kopen.

Wie een ticket gekocht heeft, is zijn geld kwijt.

De Zweedse Academie koopt tijd om orde op zaken te stellen.

Salonhardrockers kunnen zich een vip-ticket kopen, waarmee ze toegang krijgen tot de vip-lounge.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bank

bedrijf

belegger

consument

gemeente

klant

man

mens

ouder

stad

(1 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

aandeel

alcohol

auto

bedrijf

boek

cadeau

grond

huis

invloed

kaart

(16 meer)

pronomen

alles

iets

meer

minder

niets

veel

wat

indirect object

Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?

pronomen

hem

me

ons

u

zich

zichzelf

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

online

prepositiegroep

aan:

deur

met:

geld

korting

middel

opbrengst

van:

bedrijf

eigenaar

familie

geld

zakgeld

voor:

een habbekrats

een prikkie

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

nieuw

prepositiegroep of conjunctiegroep

als:

belegging

cadeau

investering

statussymbool

student

bijzin ingeleid door

wat

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij kopen?

blijven

doen

gaan

hoeven

komen

kunnen

laten

moeten

mogen

willen

(1 meer)

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met kopen?

bouwen

gebruiken

huren

krijgen

lezen

verbouwen

verkopen

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

(iets) op afbetaling kopen

(iets) op krediet kopen

(iets) op rekening kopen

iets op de groei kopen

wat koop [ik, je] ervoor?

zich arm kopen (aan iets)

  • subject
  • object
  • indirect object
  • verbum finitum
  • zich
  • predicatieve aanvulling
  • bepaling
  • voorzetselobject
  • verbale aanvulling
  • 1
    iemand koopt iets
    • bank
      • De Amerikaanse centrale bank koopt ondertussen wel minder massaal obligaties.
    • bedrijf
      • Afgelopen zomer kocht datzelfde bedrijf nog de Amerikaanse bioscoopketen AMC.
    • belegger
      • Sindsdien kopen beleggers weer obligaties uit de periferie van de eurozone.
    • consument
      • Tot 2008 kochten consumenten die massaal totdat zo’n beetje iedereen er eentje had.
    • gemeente
      • De gemeente wil voorts klooster Nieuwland kopen en de bibliotheek en technische dienst verhuizen.
    • klant
      • Klanten kopen in Italië ook de obligaties van de bank als pensioenbelegging.
    • man
      • Een man koopt drie Engelse romans uit lang vervlogen tijden.
    • mens
      • Ik ben trots op die prestatie en veel mensen willen het shirt kopen .
    • ouder
      • Alle ouders kopen een appartement voor hun kind.
    • stad
      • De stad kocht het hotel in de jaren tachtig en bracht er kantoren onder.
    • vrouw
      • De bejaarde vrouw koopt vaak decoratie en kaarsen in haar Blokker.
      • aandeel
        • Welke aandelen hebt u gekocht , welke verkocht?
      • alcohol
        • In 78 procent van de bezoekjes lukte het de jongeren om alcohol te kopen .
      • auto
        • Wie de auto heeft gekocht , werd niet bekendgemaakt.
      • bedrijf
        • Hij heeft het bedrijf voor slechts 1 euro gekocht .
      • boek
        • Ik ging naar De Nieuwe Boekhandel om een boek te kopen .
      • cadeau
        • Ook zij zijn bang om het foute cadeau te kopen voor hun kind.
      • grond
        • Amsterdam heeft de grond gekocht voor 1,7 miljoen euro.
      • huis
        • En net nu was u van plan om een huis te kopen .
      • kaart
        • Ze hebben beloofd netjes een kaartje te kopen .
      • kleding
        • Ik probeer tijdloze kleding te kopen , waar ik lang van kan genieten.
      • paard
        • Ik ga zes keer per jaar op reis en ik heb een paard gekocht .
      • pand
        • Zo wordt een koper toch weer overgehaald een te duur pand te kopen .
      • product
        • Ik heb er geen aandelen van en ik koop er geen producten .
      • recht
        • Voor ons was het onbetaalbaar om alle rechten te kopen .
      • spul
        • Hij wijst erop dat marketing ons voortdurend verleidt om spullen te kopen .
      • ticket
        • Wie een ticket gekocht heeft, is zijn geld kwijt.
      • werk
        • Van wie het werk is gekocht , maakt het museum niet bekend.
      • woning
        • Ze overweegt nu om een woning te kopen in Limburg.
      iemand krijgt iets in bezit tegen betaling
    • 2
      iemand koopt iets
          • invloed
            • Zo kochten ze politieke invloed .
          • stem
            • Hij zou zelfs stemmen proberen te kopen .
          • steun
            • Met een groter WK ‘ koopt ’ hij de steun van de kleine landen .
          • vrijheid
            • Klopt de stelling : met geld kan je je vrijheid kopen ?
          iemand verwerft iets in ruil voor geld of gunsten, zonder dat er sprake is van bezitsoverdracht
        • 3
          iemand koopt een speler
                sport en recreatie
                iemand neemt een speler van een andere club over tegen betaling
              • 4 uitdrukking
                iemand koopt tijd
                      iemand wint tijd door iets uit te stellen
                    • 5 uitdrukking
                      iemand koopt zich iets of zo aan iets
                            • bult
                              • Vader neemt meteen ontslag , moeder koopt zich een bult aan parels en designspullen .
                            • arm
                              • Zo bouwde Willem een kunsthal aan zijn Haagse paleis , in een kneutergotieke stijl in foute baksteen , en kocht hij zich arm aan schilderstukken .
                              iemand koopt heel veel (van iets)
                              • Zo bouwde Willem een kunsthal aan zijn Haagse paleis [...] en kocht hij zich arm aan schilderstukken.
                              • (meer voorbeelden)