betogen (beweren)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De Belgische schrijver David Van Reybrouck betoogt dat de democratie in crisis is.

De werknemer betoogde dat hij in 2006 toestemming kreeg voor deelname.

Dat mag niet, betoogde de advocaat van de gevangene.

Voor Europa is dat geen goed nieuws, betoogde hij.

Want zelfs God, zo betoogt hij, is niet volmaakt.

Na dit fotoproject zou hij wél kunstenaar zijn, zo betoogde hij.

Hij betoogt dat proefdieren nodig zijn om mensen te redden.

Het is een onzalig plan, zoals eerder betoogd.

Daarin betoogt de professor aan de Columbia University in New York dat alles wat we doen tegenwoordig marktwaarde moet hebben.

Jarenlang heeft hij betoogd dat de sociale voorzieningen onhoudbaar zijn.

Critici betoogden dat de Frans-Duitse vrede eerder aan de NAVO te danken was.

Dat is vaker betoogd, ook door anderen.

Hij betoogt met hart en ziel te hebben gewerkt.

De Franse filosoof Bergson betoogde ooit dat de lach met onverschilligheid gepaard gaat.

Dat betogen vier vooraanstaande historici vandaag in de opinierubriek van deze krant.

Dit betoogden zijn advocaten gisteren voor het gerechtshof in Arnhem.

De jurist betoogt dat de vrijheid van meningsuiting de stabiliteit in de samenleving juist bevordert.

De officier van justitie betoogde in november dat M. schuldig is aan poging tot moord.

Onderzoekers betogen zelfs dat positieve emoties het belangrijkste concurrentievoordeel vormen binnen onze huidige economie.

Tegenstanders van ons voorstel betogen dat wij iedereen onder huwelijkse voorwaarden willen laten trouwen.

De voorstanders betogen dat zelfregulering niet helpt.

Wetenschappers die waren ingeschakeld door het bedrijfsleven betoogden dat het wel meeviel met de gevaren.

Wat ik zal betogen, is dat het altijd gaat over zintuiglijke ervaringen.

Mijn vader betoogde verder dat iedereen in de fabriek hetzelfde doel had: tenminste voortbestaan.

De inleiding van Legge (uit 1893) betoogt hoe zelfs Victoriaanse christenen nog veel kunnen leren van de agnosticus Confucius.

Betekenissen

subject

Wie of wat (...)?

substantief

aanklager

advocaat

auteur

criticus

econoom

expert

filosoof

historicus

hoogleraar

journalist

(17 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

pronomen

dat

dit

iets

wat

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

eerder

herhaaldelijk

terecht

vaak

verder

bijzin ingeleid door

hoe

dat

te

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.