basisschool

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Zijn stelling: rekenen leer je op de basisschool.

Ze bezocht haar studenten die al les gaven op een basisschool om te kijken hoe ze hun leerlingen leerden lezen.

Voor ieder kind moet in de eigen buurt een goede basisschool zijn.

Ook geeft ze één dag per week les op een basisschool.

Op onze basisschool wordt les gegeven volgens het zogenaamde leerstofjaarklassensysteem.

Ook de kinderen van de basisscholen werkten enthousiast mee.

Steeds minder basisscholen sturen de kinderen tussen de middag naar huis.

De kinderen hebben het naar hun zin op basisschool De Achtbaan.

Het aantal kinderen dat jaarlijks instroomt op de basisschool, daalt.

De rest van de dag zitten mijn drie kinderen op de basisschool.

Vandaag beginnen daar de basisscholen weer waardoor kinderen met elkaar in contact komen.

Zo'n duizend basisscholen in Nederland geven al vroeg Engelse les aan hun leerlingen.

Vlak naast de Leuvensesteenweg ligt de stedelijke basisschool De Bercht.

In de omgeving van de school staan zeven andere basisscholen, dus de concurrentie is groot.

Hij komt moeilijk uit zijn woorden en heeft net als zijn vader alleen de basisschool afgemaakt.

Op basisscholen in rijke buurten halen kinderen relatief vaak een hoger niveau.

Dit kan inhouden dat een leerling een jaar langer nodig heeft om de basisschool te doorlopen.

Om het bos vooruit te helpen, plantten leerlingen van de vrije basisscholen Sint-Jozef en Sancta Maria gisterenvoormiddag boompjes.

Wachtlijsten voor basisscholen in de grote steden zijn niet nieuw.

De meeste kinderen verlaten na acht jaar de basisschool.

Hij zat op een christelijke basisschool in Krimpen en volgde catechisatielessen op een zondagsschool.

Er komen zowel een Nederlandstalige als een Franstalige basisschool en een nieuwe sportzaal.

Ook de gemeentelijke basisscholen hebben de interesse van Nederlanders opgemerkt.

Roy zit op een gewone basisschool in groep 3.

Door krimp moeten steeds meer te kleine basisscholen sluiten.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben basisschool als subject?

beginnen

geven

liggen

samenwerken

staan

vallen onder

zitten

object bij

Welke werkwoorden hebben basisschool als object?

afmaken

bezoeken

doorlopen

sluiten

verlaten

bepaling voor "basisschool"

adjectief, participium of numerale

Franstalig

Nederlands

Nederlandstalig

Vlaams

ander

christelijk

evangelisch

gemeentelijk

gewoon

goed

(16 meer)

bepaling na "basisschool"

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

buurt

gemeente

regio

stad

wijk

om:

hoek

op:

grondslag

uit:

buurt

van:

dorp

kind

net

voor:

kind

onderwijs

"basisschool" in adpositiegroep of conjunctiegroep

prepositie of conjunctie

in

na

naar

op

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

vrije basisschool

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.