wringen (handenwringen)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Ze wringt haar handen.

Een vrouw wordt aangerand door twee soldaten en wringt haar handen in wanhoop.

Ook de Fifa bleef vanaf de zijlijn toekijken en zich bedremmeld in de handen wringen.

Ze deden dat allerminst geruisloos, maar wrongen de handen publiekelijk, zodat er onvermijdelijk een crisissfeer ontstond; niet te verwarren met een crisis.

Vergelijk dat eens met de manier waarop de Europese Unie collectief met de handen stond te wringen toen de crisis in Joegoslavië uitbrak, en toekeek op de genocide in Srebrenica.

Landbouwer Mathieu Vrancken zucht eens diep en wringt in zijn handen, niet voor het eerst.

Daar is het, het verschrikkelijk woord dat leerkrachten doet ineenkrimpen en de ouders vertwijfeld de handen doet wringen: legasthenie of dyslexie.

Alexander De Croo lacht handenwringend in zijn vuistje (alleen De Croo kan in zijn vuistje lachen terwijl hij zijn handen wringt).

Die zich nauwelijks van een camera bewust lijkt te zijn: terwijl hij praat kijkt hij vooral naar een punt buiten beeld, zijn handen zitten soms in zijn zakken, en als hij ze eruit haalt wringt hij ze als een dominee.

Als de vader van de hoofdpersoon Thomas weer eens uithaalt naar zijn vrouw, of naar zijn zoon, wringen de engelen zich de handen en snikken het uit.

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

handen

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

prepositiegroep

in:

de handen

zijn handen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.