zomer

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

In Spanje is het al de hele zomer zonnig en warm.

Zondag begint de zomer, maar voorlopig wil het nog niet echt zomers worden.

Nu de zomer aanbreekt, laten ze het ijs smelten,.

In de zomer kon de temperatuur enorm oplopen.

Die zwoele zomer van toen.

Wat brengt de komende zomer?

De toerismesector had een slechte zomer.

Tegen de zomer is er 4 miljard euro nodig om een ramp te voorkomen.

Sinds de zomer van 2015 daalt de werkloosheid onafgebroken.

Het werd zo'n succes dat we de hele zomer niet meer hoefden te werken.

Gelukkig wordt het een fantastische zomer - ja toch?

De warme Belgische zomer dit jaar zal vermoedelijk in het voordeel spelen van de brouwer.

De feiten doen denken aan die van de voorbije zomer in Limburg.

Maar één zwaluw maakt nog geen zomer.

Vorige zomer heeft ze met vallen en opstaan leren skeeleren.

Deze zijn voor de zomer en het wordt zoetjesaan winter.

Afgelopen zomer zijn we naar Toscane geweest, en een dag met de trein naar Rome.

Het heeft dus nut direct na een droge zomer veel zaden te produceren.

De federale regering staat voor een drukke zomer.

Het belooft een onverwacht hete zomer te worden.

Een gerecht om van te smullen in de warme zomer.

Hij blijft tot de zomer van volgend jaar.

Met de zomer in aantocht neemt de verkoop blijkbaar af.

Zomer en winter, het hele jaar door.

Een zomer waarin Ronny mij op een dag meevroeg naar het strand.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben zomer als subject?

aanbreken

beginnen

brengen

naderen

vorderen

object bij

Welke werkwoorden hebben zomer als object?

afsluiten

beleven

doorbrengen

doorkomen

inluiden

inzetten

krijgen

maken

meemaken

overbruggen

(2 meer)

determinator

pronomen of numerale

elke

iedere

bepaling voor "zomer"

adjectief, participium of numerale

afgelopen

bloedheet

droog

druk

echt

eindeloos

goed

heel

heerlijk

heet

(19 meer)

bepaling na "zomer"

substantief

jaar

numerale

2015

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

aantocht

van:

2015

jaar

leven

bijzin ingeleid door

dat

die

waarin

"zomer" in adpositiegroep of conjunctiegroep

prepositie of conjunctie

gedurende

in

in de loop van

na

rond

sinds

tegen

tijdens

tot

vanaf

(1 meer)

"zomer" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

het begin van de zomer

het eind(e) van de zomer

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met zomer?

herfst

lente

winter

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.