uitlopen (uitmonden)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Ik voel angst, bang dat dit op fysiek geweld uitloopt.

De demonstraties lopen vrijwel altijd uit op geweld.

Maar de samenwerking is uitgelopen op een vechtscheiding.

Het zoeken naar de waarheid kan uitlopen op bevindingen die aanstootgevend zijn.

Ze kreeg ruzie met de taxichauffeur, wat uitliep op de mishandeling.

Zijn eerste poging loopt uit op een fiasco.

De ruzie loopt uit op een slepende juridische procedure, die eindigt in 2000.

Elke wedstrijd tussen deze clubs loopt dan ook uit op rellen.

Ik probeerde werk te vinden maar sollicitaties liepen op niets uit.

Een prachtig stukje natuur, gelegen op een heuvel die langzaam uitloopt in de vallei van het Zwarte Water.

Door het versneld smelten van gletsjers (zoet water) die in zee uitlopen, wordt het water aan het oppervlak minder zout, en het verschil met diepere lagen groter.

De gesprekken tussen beide partijen zijn echter op niets uitgelopen.

Zijn monetair-economisch beleid is op een mislukking uitgelopen.

Elke keer dat het op niets uitloopt, lijden zij een publieke nederlaag.

Zo is dit verhaal dan toch nog op een pleidooi uitgelopen.

Ze hadden grote idealen en ambities, die nergens op uitliepen.

Het conflict over de cao dreigt uit te lopen op stakingsacties.

Door de economische crisis liep dat plan op niets uit.

Op een duidelijk antwoord loopt deze voorstelling niet uit.

Dat beviel hem goed, maar zijn Belgische avontuur liep uit op een teleurstelling.

Gesprekken om hem tot rede te brengen lopen op niets uit.

Eerdere onderhandelingen met de vakbonden liepen op niets uit.

Wat een groot marketingsucces moest worden, liep uit op een drama.

Twee eerdere pogingen daartoe zijn op een mislukking uitgelopen.

Want dat loopt ongetwijfeld op een grote teleurstelling uit.

subject

Wie of wat loopt uit?

substantief

avontuur

conflict

demonstratie

gesprek

onderhandeling

onderzoek

ontmoeting

overleg

poging

protest

(2 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. loopt men uit?

adverbium

gauw

steevast

uiteindelijk

vaak

prepositiegroep

vallei

zee

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

op:

bloedbad

chaos

confrontatie

drama

fiasco

geweld

mislukking

niets

niks

oorlog

(2 meer)
in:

oorlog

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij uitlopen?

kunnen

laten

zullen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.