uitstellen

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

Je stelt dingen uit en daar voel je je schuldig over.

De rechter heeft de zaak uitgesteld tot april volgend jaar.

Om middernacht werd de stemming twee weken uitgesteld.

De cursus voor het hoogste diploma stelt hij voorlopig uit.

De raadkamer stelde donderdag het besluit erover uit.

De uitvoering wordt uitgesteld tot na het overlijden van moeder.

Wegens financiële problemen stelde ze de betaling uit.

Door de hoge kostprijs stellen mensen een bezoek aan de psycholoog vaak uit.

Alle drie de verkiezingen waren een week uitgesteld wegens logistieke chaos.

Nu worden die maatregelen al zeker uitgesteld tot de zomer.

De tweede ronde werd uitgesteld, wegens medische redenen.

De bijeenkomst wordt mogelijk uitgesteld tot het einde van de maand.

Door omstandigheden moeten ze hun daad uitstellen tot het donker wordt.

Zij pleit er voor dingen vooral niet uit te stellen.

Onze vraag om de inwerkingtreding uit te stellen werd genegeerd.

Een kopje koffie om het goed te maken stelt hij twee dagen uit.

De Duitse gouverneur van de centrale bank stelt mogelijke schuldkwijtschelding uit.

Ondernemingen stellen hun investeringen uit, in afwachting van meer duidelijkheid.

Vanwege de voortdurende crisis stellen klanten hun investeringen uit.

Vrouwen worden immers gestimuleerd het moederschap uit te stellen.

Crises zijn door hem altijd aangegrepen om hervormingen uit te stellen en zijn positie te versterken.

Dat moment stelden we zo lang mogelijk uit.

Consumenten, maar ook bedrijven stellen hun betalingen steeds langer uit.

Mensen die hun huis willen verfraaien stellen zo' n aankoop nu uit.

Ik sliep slecht en stelde het slapen steeds langer uit.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bedrijf

consument

kabinet

mens

minister

ouder

president

rechter

regering

vrouw

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

aankoop

behandeling

beslissing

besluit

bezoek

hervorming

investering

invoering

opening

operatie

(7 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

eindeloos

even

herhaaldelijk

lang

noodgedwongen

opnieuw

vaak

voorlopig

prepositiegroep

naar:

begin

datum

morgen

tot:

april

begin

eind

morgen

door:

regen

weer

wegens:

regen

met:

...

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij uitstellen?

blijven

gaan

kunnen

moeten

mogen

willen

zien

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.