opleveren

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De maatregel moet een besparing opleveren van 20 miljoen euro.

De eerste gesprekken met de directie leverden niets op.

Een volgende actie zal wél resultaat opleveren.

Hij hoopt dat de woning in juni of juli wordt opgeleverd.

Het verzet van de bewoners heeft niets opgeleverd.

Het overleg met de overheid heeft niets opgeleverd.

Binnen nu en een jaar zal hij minimaal vier kunstwerken opleveren.

Het schandaal kan de gemeente een strop van 110 miljoen euro opleveren.

Het onderzoek zou technieken opleveren voor de vermindering van genetische ziektes.

Stel dat de korting op de topsalarissen een miljoen euro oplevert.

Een goed plan dat bij goede uitvoering de overwinning zou opleveren.

Het idee is dat het de staat extra inkomsten oplevert.

Het nieuwe beleid lijkt nog weinig resultaat te hebben opgeleverd.

Ik ga er niet vanuit dat het ooit geld oplevert.

Helaas ontbreekt de indicatie hoeveel miljarden euro's dit oplevert.

Ook aankopen kunnen gezamenlijk gebeuren, wat financiële voordelen oplevert.

De nieuwe investering levert geen extra werkgelegenheid op.

Ook een gang naar de rechter leverde niets op.

Een kort, eerste onderzoek leverde toen niets op.

Deze extra handeling levert extra stress op voor het vee.

Gemeenten gaven graag grond uit, want dat leverde geld op.

Zijn pleidooi leverde hem kritiek op uit het bedrijfsleven.

U heeft al van alles geprobeerd maar dat leverde niets op.

Protest tegen uitbreiding van geitenbedrijven levert niets op.

Haar familie en vrienden werden al getest, maar dat leverde niets op.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

aanpak

actie

bedrijf

combinatie

deal

experiment

film

fusie

gesprek

ingreep

(16 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

baan

beeld

besparing

bewijs

bijnaam

boek

discussie

euro

film

gegeven

(32 meer)

pronomen

iets

meer

niets

veel

weinig

indirect object

Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

Nederland

bedrijf

club

land

overheid

schatkist

staat

staatskas

stad

pronomen

haar

hem

hen

hun

ons

prepositiegroep

voor:

economie

orde

patiënt

schatkist

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

altijd

jaarlijks

meestal

meteen

nauwelijks

niet

nooit

snel

uiteindelijk

wel

(1 meer)

prepositiegroep

in:

jaar

praktijk

totaal

op:

termijn

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

samen

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij opleveren?

gaan

kunnen

moeten

zullen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.