wankelen

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De financiële crisis in 2008 deed de banken wereldwijd wankelen.

Geen speler die zijn troon kan doen wankelen.

Het hele bedrijf begon te wankelen door de Amerikaanse aankopen.

De banken wankelen en dan komen de regeringsleiders bijeen?

Waarom wankelde de positie van de koning aanvankelijk?

Wankelen doet de minister van Justitie vooralsnog niet.

Opeens wankelden niet individuele banken, maar de complete internationale financiële sector.

Zijn economie wankelt, zijn positie in de wereld brokkelt af.

Het 76ste Kamerlid: wie kan de coalitie doen wankelen?

Regime na regime begon te wankelen, enkele zijn gevallen.

Hij zag het Europese bouwwerk van dichtbij wankelen.

Banken en beurzen wankelen, de economie stagneert.

Door de schuldenlast begon het bedrijf te wankelen.

De 79-jarige leider begrijpt zelf maar al te goed dat zijn troon wankelt.

De eerste schaduwbanken, gefinancierd met kortlopend geld, begonnen te wankelen.

Reeds na de eerste opeenvolgende verliespartijen wankelde de positie van de coach.

Je nog maar net begonnen leven wankelt.

De privatisering doet zelfs de regering wankelen.

De republiek wankelt dan op haar grondvesten.

Tussen 27 v.Chr. en 117 n.Chr. begon het Romeinse rijk te wankelen.

Ik stap te bruusk over de dorpel en de toren begint weer te wankelen.

U kunt later altijd nog de overstap maken, bijvoorbeeld als uw gezondheid begint te wankelen.

Een nieuwe zware recessie zou onvermijdelijk geweest zijn, waardoor de eurozone toen al op haar grondvesten gewankeld zou hebben.

Hij lijkt naar de rechtbank te zijn gewankeld met een verdediging die zo ongeloofwaardig was, dat ik twijfel aan zijn beoordelingsvermogen.

Al zijn comfortabele zekerheden beginnen te wankelen, als zijn huwelijk in een crisis terechtkomt.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bank

bouwwerk

coalitie

fundament

geloof

land

man

pijler

positie

regering

(10 meer)

pronomen

alles

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

constant

echt

eerder

even

lang

lichtjes

nooit

politiek

snel

verder

(2 meer)

prepositiegroep

op:

been

fundament

grondvesten

piëdestal

rand

sokkel

voetstuk

onder:

gewicht

lening

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij wankelen?

beginnen

blijven

doen

gaan

laten

lijken

mogen

staan

zien

zullen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.