band (strook)

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Zijn haar was lang en om zijn hoofd zat een band.

Loopt uw band leeg, controleer dan eerst of het ventiel stuk is.

Oorspronkelijk waren de locomotieven overwegend groen met een fijne gele band, type aanduiding 205.

Ouderwets lijkt het en is het ook, op band opnemen.

Gaandeweg groeide er een band tussen de twee.

Twintig jaar zou ze er aan de band staan.

De korte band en de lange band zijn verdeeld in 3 delen, zodanig dat de hoekvakken een vierkant vormen.

Hij blesseerde zich aan de laterale band van de knie, die nog stevig ingepakt was.

Leren banden met zwaar kerkelijke kost.

Je kunt in het begin bang zijn nieuwe banden aan te gaan.

Gaandeweg groeide er een band tussen de twee.

De Nederlander scheurde tegen Charleroi de mediale band van knie.

Het is het moment om nauwe banden te smeden.

Hij kreeg ruzie met zijn vrouw en de banden werden verbroken.

Ook de persvrijheid ligt er aan banden.

Wie weet nog hoe je een band verwisselt of de koplampen afstelt?

We zijn door de band vrijmoediger bij vreemden.

Niettemin is er door de band genomen weinig inzicht in de natuurlijke behoeften van huisdieren.

Twee dagen later vond ze haar fiets terug met lekke banden.

Op mijn tiende plakte ik de banden van iedereen in de straat.

Feestjes aan de lopende band, avond aan avond plezier maken.

Zahira heeft een hechte band met haar familie.

Hij staat terecht voor banden met de maffia.

Mensen die deze hoofdpijn hebben omschrijven de pijn in het algemeen als dof en drukkend, alsof er een band om het hoofd knelt of een helm op het hoofd drukt.

En ik grijp in als iemand echt uit de band springt.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben band als subject?

bestaan

draaien

groeien

leeglopen

liggen

lopen

ontstaan

slijten

stoppen

werken

(2 meer)

object bij

Welke werkwoorden hebben band als object?

aangaan

aanhalen

aanknopen

aantonen

behouden

bekijken

benadrukken

beschrijven

bevestigen

bewaren

(56 meer)

determinator

pronomen of numerale

alle

enkele

geen

geen enkele

meer

minder

veel

weinig

bepaling voor "band"

adjectief, participium of numerale

Russisch

Zweeds

aantoonbaar

affectief

ander

apart

belangrijk

bepaald

bijzonder

biologisch

(84 meer)

bepaling na "band"

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

fabriek

met:

familie

kind

land

maffia

moeder

ouder

publiek

vader

om:

arm

borst

bovenarm

buik

hals

hoofd

middel

nek

pols

rond:

arm

tussen:

broer

buurland

collega

familielid

land

lid

mens

partij

twee

zus

van:

auto

fiets

knie

voertuig

wagen

voor:

leven

"band" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

aan de (lopende) band staan

het onderzoek naar de banden

op band opnemen

op band staan

van de band rollen

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met band?

spier

velg

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Zweedse band

aan banden

aan banden liggen

aan de lopende band

door de band (genomen)

iets of iemand aan banden leggen

lopende band

uit de band springen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.