bank (meubel)

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

We zitten op haar witte bank in Almere.

Een man op een bank in het park.

De groene leren bank zit ongemakkelijk.

De kat scherpt zijn nagels aan de leren bank.

Een aftakking naar de muur waar de bank staat.

Verliefde stelletjes delen een bankje.

Nou, lekker op de bank hangen met wat series.

Ik ga dan even op de bank liggen en denk rustig na.

Een nieuwe bank koop je alleen als je door de oude heen zakt.

Maar we vallen ook vaak op de bank in slaap.

Ze verschuift een bank, haalt wat weg, zet iets recht en moppert wat.

Door de bank genomen zijn vrouwen betere onderhandelaars dan mannen.

Samen op de bank voor de televisie.

Ook trainer Francky Dury heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij hem er graag weer bij wil.

In de andere klassen is er sporadisch een lege bank te vinden.

Ze zitten samen op een bankje in het Brusselse Maximiliaanpark.

Na afloop ga ik op een bankje zitten en alles opschrijven.

Zit hij niet liever thuis op de bank voor de tv?

Maar dan moet -ie niet thuis op de bank gaan zitten natuurlijk!

Tussen de palmbomen en betonnen bankjes spelen kinderen met een plastic voetbal.

Doelman Etrit Berisha houdt de bank warm bij Lazio, maar is een betrouwbaar sluitstuk.

Tegen de hele achterwand staat een lange, comfortabele bank.

Thomas Vermaelen zat gisteren als derde verdediger op de bank.

We zitten buiten, op houten bankjes en drinken water.

Clement kwam binnen en ging naast haar op de bank zitten.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben bank als subject?

bieden

staan

zitten

object bij

Welke werkwoorden hebben bank als object?

delen

kopen

neerzetten

plaatsen

verkopen

verlaten

verplaatsen

verschuiven

vinden

bepaling voor "bank"

adjectief, participium of numerale

betonnen

comfortabel

groen

houten

leeg

leren

oud

rood

stenen

wit

bepaling na "bank"

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

park

woonkamer

tegen:

muur

"bank" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

lekker op de bank hangen

op de bank (gaan) liggen

op de bank (gaan) zitten

op de bank in slaap vallen

op een bankje (gaan) zitten

samen op de bank

thuis op de bank (gaan) zitten

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met bank?

stoel

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

de bank warm houden

door de bank genomen

een [plaats, plaatsje] op de bank

niet onder stoelen of banken [steken, stoppen, schuiven]

op de bank zitten

thuis op de bank zitten

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.