beleven

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

En ik heb er veel plezier aan beleefd.

Er valt niks te beleven.

Hoe heb je dat zelf beleefd?

Zaterdag beleefde de man de schrik van zijn leven.

Uiteindelijk beleefde hij in Londen zijn ware doorbraak.

Ik vind het toffer om na te denken over wat ik morgen ga beleven.

Het boek werd in veel talen vertaald en beleefde veel herdrukken.

We gaan nog wat beleven.

Maar ik heb zelden zo'n empathische avond beleefd als toen.

Volgens mij ga ik er een hoop lol aan beleven.

Een paar jaar geleden dacht ik nog: wat zullen we nou beleven?

Op 5 oktober 1962 beleefde de eerste Bondfilm Dr. No zijn wereldpremière.

Vanaf dan beleef je elk moment dubbel intens.

Veel vreugde was er dit jaar op de beurzen nog niet te beleven.

Want over twee weken zult u al deze dingen opnieuw beleven.

Aan het militaire eten was dus weinig avontuur te beleven.

De beurzen beleefden inderdaad een uitstekende dag.

Het Zuid-Europese land beleefde daarmee een primeur.

Ik woonde er lang en beleefde er mijn beste jaren.

We hopen dat iedereen een prachtige zomer mag beleven, al dan niet in een ver zonnig land.

Ik heb er altijd genoegen aan beleefd om er doorheen te lopen.

Door heel Europa beleeft de dans een revival.

Het geloof werd met een knipoog beleefd.

Verder beleeft ze haar seksualiteit op een eigenzinnige manier.

En dus valt hier heel wat zorgeloze pret te beleven.

emotie uitdrukken (verontwaardiging)

wat zullen we [nu, nou] beleven?

Een paar jaar geleden dacht ik nog: wat zullen we nou beleven?

subject

Wie of wat (...)?

substantief

aandeel

beurs

bewoner

bezoeker

boek

film

kijker

kind

land

leerling

(6 meer)

pronomen

iedereen

iemand

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

avond

avontuur

crisis

dag

ding

doorbraak

editie

ervaring

finest hour

geloof

(21 meer)

pronomen

alles

dat

die

dit

hem

het

iets

niets

veel

wat

(3 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

actief

bewust

dagelijks

echt

intens

live

sterk

visueel

vrij

prepositiegroep

in:

...

ten volle

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

gezamenlijk

samen

pronomen

allemaal

zelf

prepositiegroep of conjunctiegroep

als:

...

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij beleven?

gaan

kunnen

laten

moeten

mogen

vallen

willen

zijn

zullen

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met beleven?

ervaren

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.