merken (waarnemen)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

De ziekte kan zich doorzetten zonder dat je het merkt.

Heeft u gemerkt dat het proces werd versneld?

Uw kinderen merken natuurlijk al snel dat er iets met u aan de hand is.

Ze merken nog niets van de recessie.

De buitenwereld merkt weinig van de koude oorlog.

Je merkt in de winkels dat de vernieuwing sneller gebeurt.

Zoals u zal merken zijn onze huurtarieven zeer competitief.

Dan laat ik duidelijk merken dat ik er niet van gediend ben.

Dat heb ik gemerkt aan de reacties op de film.

Hij lijkt het niet eens te merken.

We merken ook dat leerkrachten onzeker worden.

Hoe zul je aan je lichaam merken dat je zelfverzekerder bent?

Geloof me, ik merk het zelf ook.

Ik merkte hoe ik zelf alles ging minimaliseren.

Een tijdlang lag ze daar, maar niemand die het merkte.

Van extra waakzaamheid is in het dagelijks leven weinig te merken.

Merk je iets van tocht of optrekkende kou?

Dat was gisteren meteen te merken aan de auto-aandelen.

Heel tof om te merken hoe snel je dingen gedaan krijgt.

Dat Denen gastvrij zijn is goed te merken in de hele hotelsector.

Ik merkte een discrepantie tussen die boeken en wat wij ondervonden.

Ik merk dat de interesse in het buitenland voor eredivisiespelers gering is.

Pas een paar jaar geleden merkte ik dat ik was veranderd.

Ik begin nu te merken wat voor een goede ijshockeyer hij is.

Want je merkt aan alles: het publiek wil Bazart graag goed vinden.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bank

bedrijf

bevolking

bewoner

burger

commissie

consument

gebruiker

kind

klant

(6 meer)

pronomen

ander

iedereen

niemand

sommige

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

daling

ding

effect

gevolg

interesse

invloed

stijging

toename

verandering

verbetering

(2 meer)

pronomen

dat

het

iets

niets

veel

wat

weinig

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

al gauw

direct

duidelijk

goed

meer en meer

meteen

nauwelijks

prepositiegroep

bij:

...

in:

...

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

aan:

aantal

alles

belangstelling

cijfer

ding

factuur

manier

omzet

prijs

publiek

(1 meer)

predicatieve aanvulling

prepositiegroep of conjunctiegroep

als:

...

bijzin ingeleid door

hoe

wat

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij merken?

beginnen

durven

gaan

hoeven

kunnen

laten

lijken

mogen

zeggen

zijn

(1 meer)

bijzin ingeleid door

dat

of

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.