De actrice is van een zoontje bevallen.
Ze bevalt in het ziekenhuis van een gezond kind.
Ruim een op de vijf Nederlandse vrouwen bevalt thuis.
Die moet binnenkort bevallen van haar vijfde kind.
Als er een merrie moet bevallen, blijf ik er vaak bij waken.
Boem, paukenslag, de redactie van De Morgen is bevallen van een grootse gedachte.
Het werk bevalt hem prima.
Het resultaat beviel goed.
Als het me niet bevalt, ga ik weer weg.
Wat hij zag beviel hem zeer.
Hoe beviel die nieuwe aanpak?
Het leven van feestjes en altijd geld in je broekzak bevalt prima.
Bevalt een product niet, dan kan de klant het product terugbrengen.
Kennelijk is het haar daar niet zo best bevallen.
En dat beviel hem allerminst.
Ik mocht het eens proberen en het is me goed bevallen.
Onder neoliberalisme kunnen wij alles verstaan wat ons niet bevalt aan de hedendaagse samenleving.
Waar moet je als vrouw heen als je moet bevallen?
Als het de mensen niet bevalt, zullen ze het wel zeggen.
Het werken met vrouwelijke regisseurs bevalt haar uitstekend.
Zijn vrouw Hilaria (29) beviel vrijdag van een dochter, Carmen Gabriela.
De panda Hao Hao werd in februari geïnsemineerd en beviel in juni van haar roze garnaal Tian Bao.
In de discussie over de grote gezinnen is de MR bevallen van een idee over de kinderbijslag: minder kinderbijslag voor meer kinderen.
In Planckendael bij Mechelen is een giraf woensdagavond bevallen van een twee meter groot jong.
In Libanon beviel Aisha op hun driekamerappartement van een achtste spruit.
Betekenissen
subject
Wie of wat (...)?
substantief
indirect object
Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?
substantief
mens
indirect object
pronomen
bepaling
Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?
adverbium
bepaling
prepositiegroep
kliniek
ziekenhuis
baarkruk
epiduraal
keizersnede
pijnbestrijding
ruggenprik
verdoving
verloskundige
vroedvrouw
water
...
voorzetselobject
Met vaste prepositie (vast voorzetsel)
predicatieve aanvulling
adjectief of adverbium
anoniem
predicatieve aanvulling
prepositiegroep of conjunctiegroep
als
verbum auxiliare of groepsvormend verbum
Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij bevallen?
helpen
moeten
- subject
- indirect object
- verbum finitum
- bepaling
- voorlopig subject
- voorzetselobject
- 1iemand vrouw iets vrouwtjesdier bevalt van iemand kind of van iets jong
- actrice
- De actrice is van een zoontje bevallen .
- dochter
- In februari 2013 werd hij voor de eerste keer grootvader, toen zijn dochter Jessy beviel van zoontje Vince.
- meisje
- Voor het eerst sinds 1996 bevielen er in 2013 minder dan 1.000 meisjes jonger dan 20 jaar: 945, meer bepaald.
- moeder
- En moeder Karamat is pas vorig weekend bevallen .
- vriendin
- Zijn vriendin [...] beviel vorige week maandag van hun zoontje.
- vrouw
- Zijn vrouw Hilaria (29) beviel vrijdag van een dochter, Carmen Gabriela.
- zangeres
- De Amerikaanse zangeres Kelly Rowland is bevallen van een zoontje.
- dier
- U raadt het al , we zijn dus 6 cavia's rijker , en als deze diertjes bevallen zijn wordt het helemaal een beestenboel .
- kat
- Het is een heel groot werk met een zwarte kat centraal , die net bevallen is van drie spierwitte kittens .
- merrie
- Als er een merrie moet bevallen , blijf ik er vaak bij waken ' , zegt Lieselot enthousiast .
- baby
- Het leek alsof ik net was bevallen van een baby .
- dochter
- Afgelopen zomer is ze bevallen van een dochter .
- drieling
- Zijn vitalistische elan is zelfs letterlijk te nemen : zijn vrouw Marieke bevalt van een drieling .
- garnaal
- Daarin bevalt Lady Gaga van een garnaal en wordt ze doodgebeten door een leeuw.
- jongen
- Mijn zus is bevallen van een prachtige jongen .
- kind
- Ondervoede moeders bevallen van kinderen die lichamelijk en intellectueel ondermaats zijn.
- meerling
- CDA-Tweede Kamerlid Pieter Heerma kreeg voor elkaar dat vrouwen die bevallen van een meerling vier weken langer verlof krijgen.
- meisje
- Zijn 23-jarige ex-vriendin Catherine Harding is bevallen van een meisje .
- spruit
- In Libanon beviel Aisha op hun driekamerappartement van een achtste spruit .
- tweeling
- Michèle is pas bevallen van een tweeling .
- zoon
- Vier maanden geleden is ze bevallen van een zoontje , Senne.
- garnaal
- De panda Hao Hao werd in februari geïnsemineerd en beviel in juni van haar roze garnaal Tian Bao.
- jong
- In Planckendael bij Mechelen is een giraf woensdagavond bevallen van een twee meter groot jong .
- kitten
- Op Marktplaats heeft de crew een gratis af te halen, zwangere poes gevonden, die op de set bevallen is van vier kittens .
- toom biggen
- „ Bijvoorbeeld als het dier op transport gaat naar het slachthuis of als een zeug moet bevallen van een toom van 15 biggen.
- vrouwtje
- Dolfijn Roxanne beviel van een vrouwtje , Moana.
een vrouw of vrouwtjesdier baart een kind resp. jong- Mijn vrouw is net bevallen van ons tweede kind.
- (meer voorbeelden)
- 2iemand bevalt van iets
- gedachte
- Boem , paukenslag , de redactie van De Morgen is bevallen van een grootse gedachte .
- idee
- In de discussie over de grote gezinnen is de MR bevallen van een idee over de kinderbijslag: minder kinderbijslag voor meer kinderen.
iemand brengt iets moeizaam voort- Boem, paukenslag, de redactie van De Morgen is bevallen van een grootse gedachte.
- (meer voorbeelden)
- 3iets of iemand bevalt iemand zo
- aanpak
- Hoe beviel die nieuwe aanpak ?
- antwoord
- Dit antwoord beviel niet, dus werd er niet naar geluisterd.
- baan
- De baan bevalt goed, maar het is onder zijn opleidingsniveau, en niet waar hij voor gestudeerd heeft.
- boek
- En als die boeken de mensen bevallen , ben ik trots.
- feit
- „ It’s true”, zegt hij, wanneer de feiten hem bevallen .
- kennismaking
- Hoe dan ook, wij hopen dat deze al dan niet hernieuwde kennismaking u goed bevalt !
- leven
- Het leven van feestjes en altijd geld in je broekzak bevalt prima.
- manier
- Die nieuwe manier van werken bevalt hem ontzaglijk goed, zegt hij.
- product
- Bevalt een product niet, dan kan de klant het product terugbrengen.
- resultaat
- Het resultaat beviel goed.
- rol
- Die academische, wetenschappelijke rol beviel hem meer dan de bestuurlijke.
- samenwerking
- Als de samenwerking bevalt , kan het leiden tot een langere aanstelling.
- sfeer
- De sfeer bevalt me daar.
- stijl
- Ik wist niet of mijn stijl de jury zou bevallen .
- uitkomst
- Het was fout omdat de uitkomst u niet beviel ?
- vraag
- Als een vraag hem niet bevalt , gaat hij een liedje spelen.
- werk
- Het werk bevalt hem prima.
- haar
- Kennelijk is het haar daar niet zo best bevallen .
- hem
- Zuckerberg kan dus ongeveer alles kopen wat hem bevalt .
- hun
- Een zekerheid is dat de mensen de straat opgaan als iets hun niet bevalt .
- iedereen
- En dat bevalt niet iedereen .
- je
- Als iets je niet bevalt , lees je gewoon door.
- jou
- Het vergroot de mogelijkheid je leven in te richten op de manier die jou bevalt : het maakt je gelukkiger.
- me
- Als het me niet bevalt , ga ik weer weg.
- mens
- Als het de mensen niet bevalt , zullen ze het wel zeggen.
- mij
- Menselijke activiteit komt niet voor in dit landschap, en dat bevalt mij bijzonder.
- ons
- Wat ons niet bevalt , kunnen we aanpassen.
- u
- Het was fout omdat de uitkomst u niet beviel ?
- ze
- En het verhaal dat katten van huis weglopen als het ze daar niet bevalt ?
- best
- Kennelijk is het haar daar niet zo best bevallen .
- echt
- Dat was een manier van werken die haar niet echt beviel .
- enorm
- Ik heb dat al gedaan en het bevalt me enorm .
- erg
- Dat bevalt hem zo erg , dat hij overschakelt op fotografie.
- goed
- Ik mocht het eens proberen en het is me goed bevallen .
- het beste
- Welke aanrakingen en smaken bevallen het beste ?
- matig
- Dat bevalt hem nog maar matig , zegt Hinault eerlijk.
- meest
- Ze kan dus nog kiezen welk appartementje haar het meest bevalt .
- prima
- Het huis bevalt prima , de wijk ook.
- redelijk
- Ze heeft inmiddels een gehoorapparaat dat redelijk bevalt , een leesloep en een abonnement op de gesproken boeken van de Nederlandse BlindenbibliothLek.
- slecht
- Dat laatste is hem onlangs in Noorwegen slecht bevallen .
- uitstekend
- Het werken met vrouwelijke regisseurs bevalt haar uitstekend .
iets of iemand valt bij iemand (zo) in de smaak- België bevalt me wel, al was het een hele aanpassing.
- (meer voorbeelden)
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? Het gaat hier om zogenaamde semantische of logische subjecten bij het hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In Woordcombinaties geven we de zogenaamde semantische of logische objecten bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? In de relatie 'subject bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische subject bij een hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In de relatie 'object bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische object bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: meewerkend voorwerp, e.d. Wie of wat is als ontvanger, belanghebbende of ondervinder betrokken bij de handeling of werking van het verbum? Er kunnen verschillende types indirect object
onderscheiden worden (zie Indirect object (taaladvies.net)
Deze zijn niet altijd gemakkelijk van elkaar te onderscheiden.
Nederlandse term: voorzetselvoorwerp. Het voorzetselobject of voorzetselvoorwerp is een aanvulling bij een verbum met een vaste prepositie. Adverbiale bepalingen kunnen ook ingeleid worden door een prepositie, maar in bepalingen zijn de preposities variabeler. Vergelijk:
hij wacht op zijn broer (voorzetselobject)
vs.
hij wacht op het perron, in de kamer, bij de ingang (bepaling van plaats)
Zegt iets over het subject of object in combinatie met het verbum. In de Nederlandse grammatica’s onderscheidt men een aantal zinsdelen die iets over het subject of object zeggen, met name het naamwoordelijk deel van het gezegde of predicaatsnomen bij copulae (koppelwerkwoorden) en de bepaling van gesteldheid bij zelfstandige verba. Voorbeelden:
hij is moe (naamwoordelijk deel van het gezegde)
het viel me zwaar (naamwoordelijk deel van het gezegde)
ik vind hem een schat (bepaling van gesteldheid)
hij werkt daar als portier (bepaling van gesteldheid)
Geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee, ….?
Bijwoordelijke bepalingen kunnen in de zin vaak, maar niet altijd weggelaten worden. Vergelijk:
ze leest een boek in bed (weglaatbare of optionele bepaling)
vs.
ze woont in Brussel (niet-weglaatbare of niet-optionele bepaling)
Niet-optionele bepalingen worden ook wel complementen genoemd. Voor subtypes naar betekenis (bv. plaats, richting, …) zie: ANS | 20.10 Bijwoordelijke bepalingen (ivdnt.org). De subtypes worden hier in de regel niet onderscheiden, maar waar dat wel nodig is voor de overzichtelijkheid en het gebruiksgemak, doen we dat wel.
Zinsdelen kunnen niet alleen woorden of woordgroepen zijn, maar ook bijzinnen of beknopte bijzinnen (bijzinnen zonder subject en verbum finitum).
Voorbeelden:
ik accepteer dat het zo is (bijzin)
hij vroeg of we kwamen (bijzin)
ik weet wie het gedaan heeft (bijzin)
hij vroeg ons om te komen (beknopte bijzin)
hij probeerde te vluchten (beknopte bijzin)
Sommige verba worden vaker met (beknopte) bijzinnen gecombineerd dan andere.
Ook substantieven kunnen een (beknopte) bijzin als bepaling hebben:
een kind om te zoenen (beknopte bijzin)
De (beknopte) bijzinnen kunnen verschillende syntactische functies in een zin of zinsdeel vervullen (subject, object, bepaling, enz.). In ik accepteer dat het zo is, bijvoorbeeld, is dat het zo is een objectszin. Voor het maken van combinaties, is de functie hier minder van belang. Belangrijker is de juiste keuze van het inleidende woord (dat, of, om enz. ). Voor het gebruiksgemak geven we in deze rubriek daarom een overzicht per inleidend woord.
Nederlandse term: hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord. Een verbum auxiliare of hulpwerkwoord ‘helpt’ het hoofdwerkwoord in zinnen met meer dan een verbum. Het wordt onder andere gebruikt voor het uitdrukken van tijd, modaliteit (hoe ziet de spreker de verhouding tussen de mededeling en de werkelijkheid?), passief en causaliteit (het doen plaatsvinden van een handeling of werking). Behalve de verba die traditioneel tot de verba auxiliare gerekend worden, zijn er nog andere groepsvormende werkwoorden die een verbinding met het hoofdverbum aangaan, bijvoorbeeld proberen, vallen, beginnen. Zie ANS | 18.5.1.1 Groepsvorming bij werkwoorden (ivdnt.org) Voorbeelden:
verba auxiliare:
ik heb mij vergist (tijd)
hij is gekomen (tijd)
de patiënt is/wordt behandeld door de arts (passief)
je moet dat accepteren (modaliteit)
ik kan dat niet accepteren (modaliteit)
ik laat mijn huis schilderen (causaliteit)
de zon doet de temperatuur stijgen (causaliteit)
andere groepsvormende verba:
hij probeert te komen
dat valt te bezien
het begint te regenen
Alle verba kunnen vervoegd worden en veel verba kunnen gepassiveerd worden. De verba auxiliari van tijd worden getoond als u klikt op ‘vormen’. Hier vermelden we alleen de overige verba auxiliari en groepsvormende verba die opvallend vaak bij bepaalde verba voorkomen, bv. kunnen, moeten + accepteren.
Nederlandse term:
zelfstandig naamwoord
Nederlandse term: voornaamwoord
Nederlandse term: voorzetselgroep
voorbeeld
in + stad kamer …
op + platteland station
Nederlandse term: bijwoord
Nederlandse term: bijvoeglijk naamwoord
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Determinatoren zijn o.a. lidwoorden (de, het, een) en woorden die een hoeveelheid uitdrukken (veel, wat, enkele). De lidwoorden worden gegeven bij de woordvormen naast het trefwoord. In deze lijst met determinatoren staan de overige determinatoren.
Nederlandse termen: voornaamwoord of telwoord
Nederlandse term: telwoord
woordgroep met een prepositie (voorzetsel) of conjunctie (voegwoord). Een conjunctiegroep is bv. een woordgroep ingeleid door als of zoals in vergelijkingen (werken als een paard, een waarheid als een koe).
Nederlandse termen: voorzetsel of voegwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord, deelwoord of telwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord of bijwoord. Adjectieven (bijvoeglijke naamwoorden) kunnen ook als bijwoordelijke bepaling bij een werkwoord gebruikt worden. We spreken dan van een [adverbiaal of bijwoordelijk gebruikt adjectief](https://e-ans.ivdnt.org/topics/pid/ans0802lingtopic.
Specificeert het trefwoord nader.
Specificeert het trefwoord nader.
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe