waaien (door wind bewogen worden)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Bij de laatste storm, tien dagen geleden, waaide het dak van de oude infirmerie.

In Ranst is een boom op een auto gewaaid.

Zitten en ergens naar luisteren, daar gaat mijn geest van waaien.

Even later waaide de zoete geur van de jasmijnboom in de voortuin naar binnen.

Op het Aalsterse stationsplein waait de ambiancemuziek in vlagen de straat op.

Het is stof dat waait op de wind.

Het kolengruis waait door de straten, zodat de kinderen van de mijnwerkers al vroeg gewend raken aan stof in hun longen.

Er worden flessen bier besteld, maar de plastic bekertjes waaien van de tafel.

Schuim waait over het strand

Want al staat de dj moederziel alleen achter zijn knoppen, de stemmen van Chris Martin (Coldplay), Rihanna, Lana Del Rey en Michael Stipe (R.E.M.) waaien over het veld.

De inhoud waait overal heen: duizenden geldbriefjes.

De muziek waait de verte in, wij wandelen voort.

Als technisch voorzitter waait zijn jasje zoals de wind waait.

Door de wind waait haar cape alle kanten op.

Bij de ingang waaide alle warmte het gebouw uit.

Maar de tijdgeest waait waar hij wil, en wat uit de tijd gevallen was werd plots weer opgepikt.

Telkens wanneer het Karatsjajmeer droog stond, waaide het hoog radioactieve stof tientallen kilometers ver.

' De stellingen worden ingepakt in stofwerende, winddoorlatende zeilen om het stof niet overal heen te laten waaien.

Tijdens het feest van Beverst-kermis (Bilzen) gingen twee tenten waaien.

Oké, een argument kan zijn dat de tent door een stevige windvlaag van het dak waait.

De wolk waaide van het bedrijventerrein in Gistel naar deelgemeente Zevekote.

[…] De blaadjes waaien, stijgen en vallen op eigen kracht.'

Op al maanden braakliggend terrein waait het zand in je gezicht.

De wind blies daarbij extreem hard: hele pakken zand waaiden in golven over het parcours.

Ze spelen in de tuin, terwijl de bladeren om hen heen waaien.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

blaadje

blad

boom

dak

geest

geur

haren

jasje

lucht

rook

(5 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

prepositiegroep

naar:

binnen

op:

auto

wind

door:

straat

van:

tafel

weg

over:

strand

veld

in:

vlagen

met postpositie

heen

in

op

uit

bijzin ingeleid door

waar

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.