zeuren

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Hij zei: wat zeuren jullie nou, regels zijn regels.

Ik heb acht maanden moeten zeuren en aandringen.

Niet zeuren, maar de consequenties dragen van je eerdere beslissingen.

Hij vindt dat de bevolking harder moet werken en minder zeuren.

Dan kan een minister niet gaan zeuren over sneller aansprakelijk stellen.

Nu denk ik: niet zeuren, gewoon keihard blijven werken.

We moeten vooruit en niet blijven zeuren, dat is het.

Ze komen altijd, ze werken hard, ze zeuren niet.

Ik zeur daar niet over, want je weet het vooraf.

Zij willen aandacht, dus dan moeten ze niet zeuren.

Niet zeuren dus; jullie zijn op de goeie weg.

Ze hebben niets te klagen, hoogstens veel te zeuren.

Je zeurt niet, en zeker niet bij een meerdere.

Niks aan de hand dus, wat zeur je nou!

Dit bestuur zegt dat deze oppositie niet zo moet zeuren.

Achteraf moet je dan niet meer over het loon zeuren.

De werkgevers daarentegen kunnen nogal zeuren over de hoge loonkosten.

Je kan erover zeuren, maar eigenlijk is het fantastisch.

Vanaf nu zal ik er niet meer over zeuren.

We moeten oppassen dat we niet verschrikkelijk gaan zeuren.

Ik bleef zeuren: waarom gaan we niet meer?

Geen zorgen, ik zal hier niet over zeuren.

Hij zeurde dat hij het eten niet lekker vond.

Nou ja, ik moet ook niet zo zeuren.

Nu even niet zeuren dat ze ouderwets klinken.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

kind

lichaam

lijf

man

mens

moeder

ouder

politicus

speler

vrouw

pronomen

iets

niemand

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

substantief

een beetje

adverbium

altijd

hard

lang

lekker

meer

minder

niet

nooit

te veel

vaak

(2 meer)

prepositiegroep

aan:

hoofd

kop

bij:

...

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

over:

feit

gebrek

geld

inkomen

kosten

kwaaltje

recht

weer

werk

om:

aandacht

geld

ijsje

pony

puppy

tegen:

mens

ref

scheidsrechter

trainer

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij zeuren?

beginnen

blijven

gaan

kunnen

lopen

moeten

mogen

willen

zitten

zullen

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met zeuren?

klagen

bijzin ingeleid door

dat

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

[iemand] de oren van [de kop, het hoofd] zeuren

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.