uitzetten (uitschakelen)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Draai de omelet om en zet het vuur uit.

Veel mensen hebben hun bluetooth uitgezet.

Om benzine te sparen, zetten we de airco uit.

Ze zette alle meldingen van apps uit.

De muziek was uitgezet en het feest was afgelopen.

De TV wordt ook uitgezet als de kinderen gaan slapen.

De kraanmannen waren vergeten de radio uit te zetten.

Of ik niet even de motor wil uitzetten?

Zet dat zo snel mogelijk uit!

Ik heb de bevoegdheid om uw microfoon uit te zetten.

Wanneer uw flitser automatisch afgaat bij weinig licht kunt u deze het best uitzetten.

Je kan de radio toch uitzetten als je mij een zaag vindt?

Zet nu de afzuigkap uit en schenk de pastis erbij.

Gedesillusioneerd zette ik mijn computer uit.

Drie minuten heb je dan nog, nadat de apparaten zijn uitgezet.

Piloten zetten de transponder aan zodra ze de baan oprijden, hij kan dus aan- en uitgezet worden.

De bezetters klagen erover dat wifi en centrale verwarming zijn uitgezet.

Zij zet de televisie uit en klopt de kussens van de bank op.

Roer er een snuf gemalen komijn door en zet het vuur uit.

Sander zet het geluid uit als hij naar een politicus of verslaggever op tv kijkt.

Als dat gebeurt, zetten wij het scherm vanuit de aangrenzende kamer uit.

Ik zet de radio niet uit als ik het hoor, maar het is mijn stijl niet.

Ze zetten de bel of de intercom uit.

Maar dan zet ik mijn zintuigen gewoon uit.

Zet hier het vinkje helemaal linksonder uit.

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

apparaat

camera

computer

geluid

gsm

kraan

meldingen

microfoon

motor

muziek

(8 meer)

pronomen

alles

dat

die

het

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

direct

gewoon

regelmatig

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij uitzetten?

kunnen

moeten

willen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.