vestigen (richten)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

Niet te veel de aandacht op jezelf vestigen.

Nu wordt de aandacht eindelijk gevestigd op andere partijen.

Hij heeft zijn hoop gevestigd op de senaat.

Ze vestigen hun aandacht ook op de top.

Sindsdien weet dit informele financiële ecosysteem de aandacht op zich gevestigd.

Hij wilde met zijn daden de aandacht vestigen op zijn gedachtegoed.

In die vroege jaren was de aandacht vooral gevestigd op het tribunaal.

De hele rit blijft mijn blik op de actieradius gevestigd.

Vanaf de jaren' 80 zijn de nodige activiteiten ondernomen om de blik op Europa te vestigen.

Hij hield zijn koele blik gevestigd op de onrustig schommelende wijzers van het toestel en liet zich niet afleiden toen er een aangroeiend rumoer tot het stille vertrekje doordrong.

Zelf houd ik mijn hoop gevestigd op verdere revolutie.

Ook deze dagen hebben zij hun hoop op hem gevestigd.

Deze zelfverzekerde houding is waarop de Fransen hun hoop vestigen.

Dus alle hoop is nu gevestigd op de betaalmuren.

Zijn hoop is gevestigd op de internationale gemeenschap.

Zij hebben hun hoop gevestigd op de betere economische vooruitzichten.

Iedereen denkt dat ze onze aandacht vestigen op beschermd erfgoed.

Vandaag zijn de ogen van de wereld op dit gebouw gevestigd.

De ogen van de wereld zullen in maart op Nederland gevestigd zijn.

(..) Geen wonder dat Japan steeds het oog had gevestigd op het nabijgelegen Korea, dat op 22 miljoen hectaren slechts 10 miljoen inwoners telt, die in hun vadsigheid de helft van de bodem ongebruikt laten (..).

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

aandacht

blik

hoop

oog

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

op:

...

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.