deugen

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Veel dingen deugen niet, die proberen we te verbeteren.

Voortdurend horen dat je niet deugt, ging door merg en been.

Als autoverkoper heb ik nooit gedeugd .

De Amerikanen hebben wel lef, maar hun aanpak deugt niet.

Anders gezegd: het is niet goed of het deugt niet.

De indruk bestond dat er bij uw bedrijf veel niet deugde.

Ze vonden dat er veel in de wereld niet deugde.

De administratie heeft het plan onderzocht en het deugt niet.

Hij krijgt nu kritiek dat zijn film niet deugt.

Neem bijvoorbeeld de slavernij: ook een beetje slavernij deugt niet.

Niets lijkt meer te deugen op de Amsterdamse beurs.

Alle rapporten wijzen uit dat de trein niet deugt.

Wat de ander doet, deugt bij voorbaat niet.

Ik wist altijd wel dat mijn jeugd niet deugde.

Opeens deugt er niets meer van onze plannen.

Wordt er steeds slechter gelezen op school of deugt de diagnose niet?

Het probleem is dat het uitgangspunt niet deugt.

Deze man kwam kijken wat er niet deugde.

De analyse van de auteurs deugt niet en hun oplossing is schadelijk.

Ieder bewijsmiddel op grond waarvan hij is veroordeeld, deugt niet.

Het systeem deugt niet en de minister zit ermee gewrongen.

Alweer wordt pijnlijk duidelijk dat de oude ontwerpen niet deugen.

Niets deugt er meer en overal knaagt de twijfel.

Alles wat geheim is, deugt immers per definitie niet - doofpotoperaties!

Het systeem deugde niet, je kunt geen land baseren op wantrouwen tegen mensen.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

argument

beleid

cijfer

film

idee

man

mens

methode

onderzoek

plan

(4 meer)

pronomen

niemand

niets

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

niet

wel

prepositiegroep

[van, aan] alle kanten (niet)

[van, aan] geen kant(en)

voor geen [meter, cent]

predicatieve aanvulling

prepositiegroep of conjunctiegroep

als

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij deugen?

willen

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

het is [niet, nooit] goed of het deugt niet

  • subject
  • object
  • verbum finitum
  • predicatieve aanvulling
  • bepaling
  • voorlopig object
  • voorzetselobject
  • n.n.
  • verbale aanvulling
  • 1
    iets deugt niet
    • aanpak
      • De Amerikanen hebben wel lef , maar hun aanpak deugt niet .
    • argument
      • De argumenten van de commissarissen deugen niet .
    • beleid
      • Het Nijmeegse beleid deugt niet , vindt Kamerbreed .
    • cijfer
      • Haar cijfers deugden niet .
    • ding
      • Veel dingen deugen niet , die proberen we te verbeteren .
    • film
      • Hij krijgt nu kritiek dat zijn film niet deugt .
    • idee
      • Het idee deugt .
    • methode
      • De huidige methode deugt in elk geval niet , vindt Taverne .
    • onderzoek
      • Ze trok de integriteit van de onderzoeker in twijfel en dus deugde zijn onderzoek niet .
    • plan
      • Laat je níet overbluffen door een sociaal plan dat niet deugt .
    • praktijk
      • Dergelijke praktijken deugen niet en moeten in ieder geval luid en vooraf duidelijk inzichtelijk worden gemaakt .
    • systeem
      • Het systeem deugt niet en de minister zit ermee gewrongen .
    • test
      • Een andere conclusie voor die onduidelijkheid zou kunnen zijn : een of meerdere testen deugen niet .
    • wereld
      • Hebben je ouders dan ongelijk of deugt de wereld niet ?
    • wet
      • Een nationale politie is prima maar de wet deugt niet .
    • zaak
      • Wie tips heeft over zaken die niet deugen kan ze via deze site melden .
        iets is (niet) in orde of voldoet aan de normen van kwaliteit of goed fatsoen
        meestal met negatie.
      • 2
        iemand deugt niet
              iemand is goed van karakter, gedraagt zich goed of is betrouwbaar
              meestal met negatie.
            • 3
              iets of iemand deugt niet voor iets of om te + inf of als iets of iemand
                          iets of iemand is geschikt voor iets of om te ...
                          meestal met negatie.
                        • 4
                          iets of iemand deugt niet als iets of iemand
                                  iets of iemand is geschikt als iets of iemand
                                  • Wie dit natuurrecht ontkent , schiet ethisch tekort en deugt als mens niet .
                                  • (meer voorbeelden)
                                  meestal met negatie.
                                • 5 formule
                                  iets of iemand deugt gewoon niet
                                          iets of iemand is gewoon (niet) goed
                                        • 6 uitdrukking
                                          iets of iemand deugt {van geen kant(en), aan geen kant(en), aan alle kanten, aan alle kanten niet}
                                                iets of iemand deugt helemaal (niet)
                                                • Acht jaar op de wachtlijst voor een huurwoning , dat deugt van geen kant .
                                                • (meer voorbeelden)
                                              • 7 uitdrukking
                                                iets of iemand deugt {voor geen meter, voor geen cent}
                                                      iets of iemand deugt helemaal niet