spreiden

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

Nu heeft ze haar vleugels gespreid over de halve aardbol.

Op die manier spreiden we ons risico over verschillende afzetkanalen.

Zo raken toeristen beter gespreid over het land.

Hij spreidt zijn armen als vleugels, buigt zijn hoofd en sluit de ogen.

Door de vooruitrollende druk op de buitenkant van uw voetzool spreiden de tenen zich als een waaier.

Beter één maand grote vakantie en de rest spreiden over het jaar.

Hij spreidt zijn armen en roept alle honden bij hun naam.

Door hun beleggingen meer te spreiden lopen zij minder risico's.

Taxi's worden gespreid over een aantal kleinere standplaatsen.

Ook hier in Nederland ligt het bedje gespreid voor het populisme.

Natuurlijk kan men de investering over langere periode spreiden.

Europese supermarkten proberen de risico's zoveel mogelijk te spreiden.

Jij gaat het huis uit en spreidt je vleugels.

Nu kunnen de kosten worden gespreid over meerdere jaren.

De werkzaamheden worden ook gespreid over twee jaar.

Zo kan het risico gespreid en kennis gedeeld worden.

De twee cursussen zijn gespreid over twee jaar.

De rest van de factuur moet gespreid worden over minstens vier jaar.

De onderneming ging het buitenland in om haar risico's te spreiden.

Hij spreidt zijn werk nu over vijf dagen in plaats van vier.

Ik spreid vaak mijn armen, dat is ooit spontaan ontstaan.

Waarom zou je dat rendement niet over zo veel mogelijk mensen spreiden?

De terugbetalingen zijn mooi gespreid over de komende tien jaar.

De uitbreiding van het Brusselse ambtenarenapparaat wordt gespreid over zeven jaar.

Pensioenfondsen hebben de plicht om risico's te spreiden.

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

activiteiten

armen

bedje

beleggingen

benen

betaling

bezoekers

geld

handen

kosten

(9 meer)

pronomen

zich

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

eerlijk

evenredig

evenwichtig

gelijk

gelijkmatig

geografisch

goed

vaak

ver

verplicht

(2 meer)

prepositiegroep

over:

dag

jaar

land

periode

week

in:

tijd

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij spreiden?

gaan

kunnen

moeten

proberen

willen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.