besef

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Hele kleine kinderen hebben helemaal geen besef van gevaar.

Als je zestien bent, heb je gewoon geen besef.

Ik ben het besef van tijd kwijtgeraakt.

Ze hebben een besef van de waarde van het geld.

Gaandeweg daagt het besef dat de catastrofe onomkeerbaar is.

Binnen de sector groeit het besef dat het ook anders kan.

Het besef dringt steeds dieper door in mijn bewustzijn.

Het besef van de dood zorgt ervoor dat je wat van het leven maakt.

Soms overvalt het me, dat besef van eindigheid.

Ze deden dat in het volle besef dat de gevolgen ingrijpend konden zijn.

Vaak ontbreekt bij de dader het besef van wat hij teweeggebracht heeft.

In de ochtend sijpelt het besef door dat de coup is mislukt.

In Vlaanderen heerst het historisch besef dat het behoud van de Nederlandse taal moet worden bevochten.

Heeft hij dan echt geen enkel besef van schuld?

Ik kwam tot het besef dat ik geen moedertaal heb.

Wanneer kwam het besef dat dit een onrecht was?

Ook bij haar leefde het besef dat het verkeerd ging.

Hij heeft een steeds sterker besef van zijn grenzen en beperkingen.

Er begint dus een gedeeld besef te ontstaan dat het beter kan.

Spijt veronderstelt dus een besef van verantwoordelijkheid.

Er is in Vlaanderen een groter besef over het belang van water nodig.

De partij ziet een gedeeld besef van het belang van waarden en tradities als oplossing voor het „ doorgeslagen individualisme".

Ook hier rijpte het besef dat samenwerken in vele opzichten winst oplevert.

Dat gaf mij het besef van verantwoordelijkheid.

Klokkenluiders hebben een groot rechtvaardigheidsgevoel en een sterk ethisch besef.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben besef als subject?

bestaan

dagen

doorbreken

doordringen

doorsijpelen

geven

groeien

heersen

helpen

het winnen van

(13 meer)

object bij

Welke werkwoorden hebben besef als object?

bijbrengen

brengen

geven

hebben

krijgen

kwijtraken

ontwikkelen

verliezen

versterken

vinden

(1 meer)

determinator

pronomen of numerale

elk

enig

geen

geen enkel

ieder

meer

weinig

bepaling voor "besef"

adjectief, participium of numerale

diep

ethisch

gedeeld

goed

groeiend

groot

hernieuwd

historisch

innerlijk

maatschappelijk

(8 meer)

bepaling na "besef"

prepositiegroep of conjunctiegroep

van:

afhankelijkheid

belang

beperking

dood

eindigheid

gevaar

identiteit

kwetsbaarheid

nietigheid

noodzaak

(7 meer)
over:

belang

bijzin ingeleid door

dat

hoe

"besef" in adpositiegroep of conjunctiegroep

prepositie of conjunctie

in

"besef" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

beginnen bij het besef

het gebrek aan besef

komen tot het besef

leven met het besef

leven vanuit het besef

voortkomen uit het besef

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.