experimenteren

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Tien jaar geleden experimenteerde ik nog veel met drugs.

Jongeren zullen immers altijd experimenteren met drank, drugs, seks en roken.

We gaan experimenteren met verschillende vormen van inspraak.

Gameontwikkelaars zijn volop aan het experimenteren met nieuwe verdienmodellen.

Na decennia van discussie gaat het nieuwe kabinet experimenteren met gereguleerde wietteelt.

Romeinse jongemannen kregen al de ruimte om te experimenteren met seks en geweld.

In het buitenland is al geëxperimenteerd met reflecterende of lichtgevende fietspaden.

Zo experimenteerden smeden al langer met explosieve chemische stoffen.

Hij experimenteerde intens met drugs en vertaalde dat in improvisatie in zijn piano - en gitaarspel.

Het land, dat over kernwapens beschikt, heeft in 2016 met ongekende intensiteit geëxperimenteerd met raketten.

Ik raad niemand aan op eigen houtje met geneesmiddelen te experimenteren.

Hij wil experimenteren met een meer zoekende toon en andere onderwerpen.

We zijn sowieso niet bang om met verschillende muziekgenres te experimenteren.

Zij experimenteerden met meer seksuele vrijheid, in leven en werk.

In deze fase experimenteert uw kindje met rennen en springen.

Ook biedt digitale televisie de mogelijkheid te experimenteren met interactiviteit.

Twee universiteiten en één hogeschool gaan experimenteren met flexstuderen.

Ook experimenteerde ze met een ander merk schaatsen.

De Vlaamse regering experimenteert nu ook met kinderopvang.

Er wordt geëxperimenteerd met vrachtwagens op aardgas, maar dat blijft beperkt.

Specialisten experimenteren met robots die zelfstandig ethische keuzen kunnen maken.

Ook de Nederlandse politie wil ermee experimenteren.

Vanaf mijn achttiende ben ik gaan experimenteren met harddrugs, vooral xtc.

Wij deden alvast een poging en hebben geëxperimenteerd met nieuwe smaken en ingrediënten!

Ik experimenteer graag met productietechnieken en ik houd van gekke geluidjes.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bedrijf

gemeente

groep

jongere

kind

kunstenaar

mens

omroep

school

stad

(1 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

substantief

een beetje

adverbium

actief

al lang

druk

flink

momenteel

vaak

verder

volop

voortdurend

voorzichtig

prepositiegroep

naar hartelust

op [beperkte, bescheiden, grote, kleine] schaal

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

met:

alternatief

basisinkomen

beleid

drank

drug

gedrag

geluid

idee

klank

kleur

(14 meer)

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.