uitsluiten

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Ik sluit niemand uit voor een coalitie.

Waarschijnlijk niet, maar we kunnen niets uitsluiten.

Het ene aspect sluit het andere niet uit.

Bijna alle andere partijen hebben samenwerking uitgesloten.

Een humane, zorgzame samenleving sluit geen mensen uit.

De liberale vakbond sluit spontane acties niet uit.

Helemaal uitgesloten is het niet.

Rechters hadden hem eerder al uitgesloten van deelname aan de verkiezingen.

Partijleider Alexander Pechtold heeft publiekelijk uitgesloten dat hij naar Amsterdam gaat.

Wetenschappers hebben lang gedacht dat het derde kind vaak uitgesloten wordt.

De termen sluiten elkaar niet uit, maar vullen elkaar aan.

Ook stappen tegen de overheid sluit ik niet uit.

Ze sluiten uit dat die scherpe stenen door natuurlijke processen ontstonden.

Al ontbreekt bewijs, uit te sluiten valt het natuurlijk niet.

Ik sluit daarom zeker niet uit dat hun interpretatie wordt geaccepteerd.

Ik sluit helemaal niet uit dat dat ook kan.

Een faillissement is niet langer uit te sluiten.

Nu valt zelfs een burgeroorlog niet langer uit te sluiten.

Ik kan niet uitsluiten dat antwoorden een beetje gekleurd zijn.

We kunnen niet uitsluiten dat er elders integriteitsrisico's zijn.

De onderzoekers hebben gezegd dat zij politiegeweld niet uitsluiten.

Gedwongen ontslagen worden niet uitgesloten, mogelijk verdwijnen er vestigingen.

We kunnen niet uitsluiten dat er af en toe foute bevindingen gepubliceerd worden.

We kunnen kinderen daarom niet bij voorbaat uitsluiten van het leven dat wacht.

Ik denk dat het een het ander niet uitsluit en dat juist daarin zijn genie schuilt.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

analist

bedrijf

gerecht

minister

onderzoeker

partij

politie

president

vakbond

woordvoerder

pronomen

niets

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

actie

groep

kans

mens

mogelijkheid

ontslag

optie

opzet

partij

risico

(3 meer)

pronomen

alles

dat

die

dit

elkaar

haar

hem

hen

het

iemand

(7 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

definitief

expliciet

geheel

helemaal

niet

nooit

tijdelijk

volledig

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

van:

deelname

verkiezing

wedstrijd

predicatieve aanvulling

prepositiegroep of conjunctiegroep

als:

coalitiepartner

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij uitsluiten?

blijven

kunnen

laten

moeten

mogen

willen

bijzin ingeleid door

dat

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

het [een, ene] sluit het [ander, andere] niet uit

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.