We beschouwen ziekten immers als een maatschappelijk probleem.
Ik heb mezelf nooit als een gitarist beschouwd.
Kinderen en jongeren dienen beschouwd te worden als een afzonderlijke doelgroep.
Zorg en welzijn beschouwt ze als een veilige basis voor later.
Niet alle leraren beschouwen ons als een waardevolle aanvulling.
In het huidige politieke debat beschouwt men dit als een utopie.
Het monumentale pand kan door de vlammenzee als verloren worden beschouwd.
Hij beschouwt de uitkomst als een goede basis voor verdere gesprekken.
De afspraken zijn zonder meer als een doorbraak te beschouwen.
De burgemeester beschouwde dat als corruptie en een poging tot omkoping.
Beschouwt u zichzelf als een wetenschapper of als een ingenieur?
Hij wordt beschouwd als één van de beste basketballers ooit.
De man beschouwt zichzelf als een slaaf van zijn publiek.
Waarom dat niet als winst beschouwen, in plaats van als verlies?
Waar wij ons voor inzetten, wordt nu als minderwaardig beschouwd.
Prostitutie werd beschouwd als handel, zoals al de andere handel.
Binnen de regering beschouwen ze hem als een betrouwbare bedrijfsleider.
Hindoes beschouwen de koe immers als een heilig dier.
De prijs wordt beschouwd als dé referentie voor architectuur.
Geslaagde journalisten beschouwen zichzelf graag als zeer onafhankelijk.
Hij beschouwt zichzelf als de spreekbuis van werkzoekenden.
Natuur en cultuur worden doorgaans als tegenpolen beschouwd.
Zij moesten immigratie niet beschouwen als een soort ziekte.
Ze beschouwt het als een interne Britse kwestie.
Angstpolitiek wordt vaak beschouwd als een directe bedreiging voor de democratie.
subject
Wie of wat (...)?
substantief
object
Wie of wat (...) men of wordt (...)?
substantief
leven
wereld
zaak
bepaling
Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?
adverbium
internationaal
kritisch
lang
traditioneel
vaak
bepaling
prepositiegroep
gezichtspunt
standpunt
predicatieve aanvulling
prepositiegroep of conjunctiegroep
verbum auxiliare of groepsvormend verbum
Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij beschouwen?
blijven
kunnen
lijken
moeten
mogen
vallen
zijn
en/of
Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met beschouwen?
behandelen
- subject
- object
- verbum finitum
- predicatieve aanvulling
- bepaling
- verbale aanvulling
- 1iemand beschouwt iemand of iets als iemand of iets of als zo
- ander
- Anderen beschouwen hem als de grootste uitvinder van de vormen van de 20ste eeuw .
- commissie
- De Commissie beschouwt het gedrag als misbruik van een dominante positie .
- fiscus
- De fiscus beschouwt die vorderingen als frauduleus .
- justitie
- Justitie beschouwt hem overigens als ,, een verdachte '' en niet als hoofdverdachte .
- kabinet
- Het kabinet beschouwt illegaliteit als strafbaar .
- land
- Het land beschouwt zichzelf intussen tien jaar officieel als immigratieland .
- mens
- Sommige mensen beschouwen hun huisdier als hun kind .
- moslim
- Zowel joden als moslims beschouwen de berg als heilig .
- overheid
- De overheid beschouwt het bezit van een bank als een tijdelijke zaak en wil er op termijn vanaf .
- partij
- De partij beschouwt hun existentie als een vorm van geldverspilling .
- politie
- De politie beschouwt het voorval als een ongeval .
- regering
- De regering beschouwt de actie als illegaal .
- actie
- De regering beschouwt de actie als illegaal .
- activiteit
- Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen beschouwt de activiteit waterwinning niet als een structuurbepalend element van de ruimte .
- bedrijf
- De meesten beschouwen de bedrijven als koeien die voortdurend gemolken moeten worden .
- boek
- Wat me choqueerde is dat men het boek beschouwde als een aanval op de intellectuelen .
- burger
- Hij beschouwt de burgers als de vijand .
- dier
- De buren beschouwen de dieren als „ eigen familie ”, vertellen ze .
- film
- De film wordt beschouwd als een van de hoogtepunten van de Amerikaanse filmgeschiedenis .
- leven
- Hij beschouwde zijn leven als een continue zoektocht naar jongens .
- oorlog
- Hij beschouwt de oorlog als succesvol .
- aanval
- Wat me choqueerde is dat men het boek beschouwde als een aanval op de intellectuelen .
- bedreiging
- Angstpolitiek wordt vaak beschouwd als een directe bedreiging voor de democratie .
- deel
- Waarom worden oude bomen niet beschouwd als deel van het beschermd onroerend erfgoed ?
- gevaar
- Het koeienvleesverbod wordt in India , en daarbuiten , beschouwd als een gevaar voor de seculiere status van het land .
- instrument
- Natuurlijk mogen werkgevers hun werknemers niet louter beschouwen als instrumenten om winst te maken .
- man
- Hij wordt beschouwd als een heel open man die de zaken in de Kerk goed weet te relativeren .
- manier
- ' Terwijl je het net zo goed kunt beschouwen als een manier om de kwaliteit van je onderwijs op te krikken .'
- middel
- Overal werd eucalyptus beschouwd als een middel tegen alles .
- onderdeel
- Het opsporingsbeleid en het vervolgingsbeleid worden beschouwd als onderdeel van één beleid .
- organisatie
- Justitie vervolgt een handelsinformatiebureau dat wordt beschouwd als een criminele organisatie .
- soort
- Zij moesten immigratie niet beschouwen als een soort ziekte .
- teken
- Zij worden beschouwd als een teken van voorspoed .
- terrorist
- Als demonstrant , zegt Tito , word je beschouwd als een terrorist of crimineel .
- vorm
- Bio-energie is te beschouwen als een vorm van hernieuwbare energie , een onuitputtelijke bron .
- gevaarlijk
- Sommigen worden als te gevaarlijk beschouwd om vrijgelaten te worden .
- minderwaardig
- De man zou vrouwen bovendien als minderwaardig beschouwen .
- normaal
- We willen het niet meer als normaal beschouwen .
- positief
- We moeten het spel en de inzet van vanavond als positief beschouwen .
- vanzelfsprekend
- We mogen de vrijheid niet als vanzelfsprekend beschouwen .
iemand ziet iemand of iets als iemand of iets of als zo- Ook beschouwen ze haar als een kille manager .
- (meer voorbeelden)
meestal in passieve constructie. - 2iemand beschouwt iets
- probleem
- Ze verwachten nog altijd veel heil van infrastructurele oplossingen en beschouwen elk probleem apart .
- situatie
- Hieronder gaan we daarop in , waarbij we vooral de lokale situatie beschouwen .
- wereld
- Op zijn nieuwe album is hij de dichter die de wereld beschouwt , zegt hij .
- werk
- Ik zat nu bij de critici , bij degenen die zijn werk beschouwden .
iemand bekijkt of overdenkt iets (zo) of (vanuit perspectief)- Op zijn nieuwe album is hij de dichter die de wereld beschouwt , zegt hij .
- (meer voorbeelden)
vaak in passieve constructie.
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? Het gaat hier om zogenaamde semantische of logische subjecten bij het hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In Woordcombinaties geven we de zogenaamde semantische of logische objecten bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? In de relatie 'subject bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische subject bij een hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In de relatie 'object bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische object bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: meewerkend voorwerp, e.d. Wie of wat is als ontvanger, belanghebbende of ondervinder betrokken bij de handeling of werking van het verbum? Er kunnen verschillende types indirect object
onderscheiden worden (zie Indirect object (taaladvies.net)
Deze zijn niet altijd gemakkelijk van elkaar te onderscheiden.
Nederlandse term: voorzetselvoorwerp. Het voorzetselobject of voorzetselvoorwerp is een aanvulling bij een verbum met een vaste prepositie. Adverbiale bepalingen kunnen ook ingeleid worden door een prepositie, maar in bepalingen zijn de preposities variabeler. Vergelijk:
hij wacht op zijn broer (voorzetselobject)
vs.
hij wacht op het perron, in de kamer, bij de ingang (bepaling van plaats)
Zegt iets over het subject of object in combinatie met het verbum. In de Nederlandse grammatica’s onderscheidt men een aantal zinsdelen die iets over het subject of object zeggen, met name het naamwoordelijk deel van het gezegde of predicaatsnomen bij copulae (koppelwerkwoorden) en de bepaling van gesteldheid bij zelfstandige verba. Voorbeelden:
hij is moe (naamwoordelijk deel van het gezegde)
het viel me zwaar (naamwoordelijk deel van het gezegde)
ik vind hem een schat (bepaling van gesteldheid)
hij werkt daar als portier (bepaling van gesteldheid)
Geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee, ….?
Bijwoordelijke bepalingen kunnen in de zin vaak, maar niet altijd weggelaten worden. Vergelijk:
ze leest een boek in bed (weglaatbare of optionele bepaling)
vs.
ze woont in Brussel (niet-weglaatbare of niet-optionele bepaling)
Niet-optionele bepalingen worden ook wel complementen genoemd. Voor subtypes naar betekenis (bv. plaats, richting, …) zie: ANS | 20.10 Bijwoordelijke bepalingen (ivdnt.org). De subtypes worden hier in de regel niet onderscheiden, maar waar dat wel nodig is voor de overzichtelijkheid en het gebruiksgemak, doen we dat wel.
Zinsdelen kunnen niet alleen woorden of woordgroepen zijn, maar ook bijzinnen of beknopte bijzinnen (bijzinnen zonder subject en verbum finitum).
Voorbeelden:
ik accepteer dat het zo is (bijzin)
hij vroeg of we kwamen (bijzin)
ik weet wie het gedaan heeft (bijzin)
hij vroeg ons om te komen (beknopte bijzin)
hij probeerde te vluchten (beknopte bijzin)
Sommige verba worden vaker met (beknopte) bijzinnen gecombineerd dan andere.
Ook substantieven kunnen een (beknopte) bijzin als bepaling hebben:
een kind om te zoenen (beknopte bijzin)
De (beknopte) bijzinnen kunnen verschillende syntactische functies in een zin of zinsdeel vervullen (subject, object, bepaling, enz.). In ik accepteer dat het zo is, bijvoorbeeld, is dat het zo is een objectszin. Voor het maken van combinaties, is de functie hier minder van belang. Belangrijker is de juiste keuze van het inleidende woord (dat, of, om enz. ). Voor het gebruiksgemak geven we in deze rubriek daarom een overzicht per inleidend woord.
Nederlandse term: hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord. Een verbum auxiliare of hulpwerkwoord ‘helpt’ het hoofdwerkwoord in zinnen met meer dan een verbum. Het wordt onder andere gebruikt voor het uitdrukken van tijd, modaliteit (hoe ziet de spreker de verhouding tussen de mededeling en de werkelijkheid?), passief en causaliteit (het doen plaatsvinden van een handeling of werking). Behalve de verba die traditioneel tot de verba auxiliare gerekend worden, zijn er nog andere groepsvormende werkwoorden die een verbinding met het hoofdverbum aangaan, bijvoorbeeld proberen, vallen, beginnen. Zie ANS | 18.5.1.1 Groepsvorming bij werkwoorden (ivdnt.org) Voorbeelden:
verba auxiliare:
ik heb mij vergist (tijd)
hij is gekomen (tijd)
de patiënt is/wordt behandeld door de arts (passief)
je moet dat accepteren (modaliteit)
ik kan dat niet accepteren (modaliteit)
ik laat mijn huis schilderen (causaliteit)
de zon doet de temperatuur stijgen (causaliteit)
andere groepsvormende verba:
hij probeert te komen
dat valt te bezien
het begint te regenen
Alle verba kunnen vervoegd worden en veel verba kunnen gepassiveerd worden. De verba auxiliari van tijd worden getoond als u klikt op ‘vormen’. Hier vermelden we alleen de overige verba auxiliari en groepsvormende verba die opvallend vaak bij bepaalde verba voorkomen, bv. kunnen, moeten + accepteren.
Nederlandse term:
zelfstandig naamwoord
Nederlandse term: voornaamwoord
Nederlandse term: voorzetselgroep
voorbeeld
in + stad kamer …
op + platteland station
Nederlandse term: bijwoord
Nederlandse term: bijvoeglijk naamwoord
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Determinatoren zijn o.a. lidwoorden (de, het, een) en woorden die een hoeveelheid uitdrukken (veel, wat, enkele). De lidwoorden worden gegeven bij de woordvormen naast het trefwoord. In deze lijst met determinatoren staan de overige determinatoren.
Nederlandse termen: voornaamwoord of telwoord
Nederlandse term: telwoord
woordgroep met een prepositie (voorzetsel) of conjunctie (voegwoord). Een conjunctiegroep is bv. een woordgroep ingeleid door als of zoals in vergelijkingen (werken als een paard, een waarheid als een koe).
Nederlandse termen: voorzetsel of voegwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord, deelwoord of telwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord of bijwoord. Adjectieven (bijvoeglijke naamwoorden) kunnen ook als bijwoordelijke bepaling bij een werkwoord gebruikt worden. We spreken dan van een [adverbiaal of bijwoordelijk gebruikt adjectief](https://e-ans.ivdnt.org/topics/pid/ans0802lingtopic.
Specificeert het trefwoord nader.
Specificeert het trefwoord nader.
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe