geven (blijk ~ van)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Deze methode moet nog blijk geven van wetenschappelijke betrouwbaarheid.

Ook zij en haar vriendin gaven blijk van de Zweedse tolerantie.

De staatssecretaris geeft in zijn plan blijk van dit besef.

Het schudden van handen geeft blijk van wederzijds respect.

De luchthaven geeft dus blijk van goed ondernemerschap.

Ook daarin gaf zij dan blijk van haar wijsheid.

Niet eerder gaf de Duitse regering blijk van die flexibiliteit.

Van politieke betrokkenheid geven zij geen moment blijk.

De onderzoekers geven daarmee blijk van een gering historisch besef.

Zo geven ze blijk van de juiste waarden.

Ze geven blijk van een orthodoxe interpretatie van het geloof.

Hij gaf blijk van rust en inzicht en werd tweede.

Die fixatie op geld geeft eerder blijk van een morele crisis.

Een aantal Noorse media gaf dit voorjaar blijk van groot inlevingsvermogen.

De kunstenaar heeft al eerder blijk gegeven van een nuchtere instelling.

Haar foto' s zijn intens en geven blijk van een grote interactie.

Zij geven blijk van hun ongenoegen over het Nederlandse asielbeleid.

In andere gevallen geeft hij blijk van gebrek aan werkelijkheidszin.

Een blijk van bewondering of appreciatie geeft hij niet.

Al vroeg gaf ze blijk van een uitzonderlijk tekentalent.

Kandidaat-tolken geven blijk van een grote intellectuele nieuwsgierigheid.

Journaals en kranten gaven blijk van hun verbazing.

Zelf geven we veel minder blijk van transitiedenken.

De rechters hebben in mijn ogen zo' n blijk van onkunde gegeven.

Geestdriftig in de handen klappend gaf hij blijk van zijn enthousiasme.

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

van:

ambitie

belangstelling

bereidheid

gebrek

gevoel

inzicht

kennis

liefde

opvatting

talent

(3 meer)

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.