badkamer

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Een aantal bungalows hebben een open haard en een badkamer met ligbad.

De badkamer omvat een toilet, douche, wastafel met warm en koud stromend water.

Ik installeer momenteel een nieuwe badkamer in mijn huis.

Dan trek ik me terug in de badkamer.

We staan in de badkamer voor de spiegel.

De keuken en de badkamer moet ze nu weer delen met anderen.

Eenmaal per week schone handdoeken in de badkamer.

Ik weet niet hoe je vochtproblemen in de badkamer aanpakt.

Zij sluit zichzelf op in de badkamer.

Ze ging haar kamer uit richting badkamer.

Ze gleed uit in de badkamer en brak haar heup.

Badkamer, wc, keuken, slaapkamer, woonkamer.

De meeste bewoners hebben een kleine studio met keuken, badkamer en toilet.

We gaan volgende week de badkamer verbouwen.

'Oké …' zegt de tegelzetter, 'waar komt de badkamer?'

Ik stofzuig het hele huis, zeem de ramen, doe de badkamer.

De nieuwe studentenflats hebben elk een individuele badkamer.

De badkamer en keuken delen we.

Renoveer ik mijn badkamer zelf of laat ik het doen?

De eerste etage wordt ingenomen door zeven kamers met een ruime badkamer.

Een kamer met een keukenblok en eigen badkamer.

Er zijn twee private liften, een marmeren badkamer en twee slaapkamers.

Ik heb alles laten strippen en een nieuwe badkamer en keuken ontworpen.

Ik heb daarnet ook al zeepjes uit de badkamer van het hotel in mijn reiskoffer gestopt.

Het bed is beslapen, de badkamer en wc zijn gewoon gebruikt.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben badkamer als subject?

komen

object bij

Welke werkwoorden hebben badkamer als object?

bouwen

delen

doen

gebruiken

hebben

installeren

ontwerpen

renoveren

schoonmaken

verbouwen

bepaling voor "badkamer"

adjectief, participium of numerale

aangepast

duur

eigen

gedeeld

ingericht

klein

marmeren

modern

nieuw

ruim

bepaling na "badkamer"

prepositiegroep of conjunctiegroep

met:

bad/douche

douche

inloopbad

inloopdouche

ligbad

toilet

op:

verdieping

van:

appartement

hotel

huis

woning

"badkamer" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

de deur van de badkamer

de spiegel in de badkamer

een kamer met badkamer

een ongelukje in de badkamer

het raam in de badkamer

op de vloer van de badkamer

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met badkamer?

keuken

slaapkamer

wc

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.