dokter

substantiefprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Als je ziek bent, moet je naar de dokter gaan.

Je kan best zo vlug mogelijk je dokter bellen.

„ Heeft u een briefje van de dokter?",

De dokter vroeg om aan te geven hoeveel pijn ik had.

De dokter stelde officieel maag - en darmstoornissen vast.

Mijn dokter schreef me groene pillen voor.

Stel in dit geval een bezoek aan de dokter beslist niet uit.

Ik zie al zoveel dokters – het gaat al zo vaak over mijn ziekte.

Zijn vader ziet het liefst dat Ismail dokter of ingenieur wordt.

De dokters raden haar ouders aan om de beademingsmachine uit te zetten.

Af en toe komt de dokter op bezoek.

's Morgens kwam de dokter langs.

De dokter onderzoekt hem, ik bedenk intussen strategieën.

De dokters stellen in dat geval geen diagnose.

„ Zodra de dokters me beter verklaren, kom ik terug", zei hij.

Wat de jongen precies heeft, weten de dokters niet.

Hij ging op eigen kracht een dokter raadplegen.

Door de crisis speel ik steeds vaker dokter, wat niet goed is.

Je weet ook maar nooit wat voor knappe dokter je tegen het lijf loopt.

Een vrouwelijke dokter in een witte jas stapt naar binnen, draait aan een knop en verdwijnt snel in een hokje.

De dokter van wacht kon de meeste klachten verhelpen, zodat niemand naar het ziekenhuis moest worden gebracht.

Dokters van de Wereld is sinds 1980 wereldwijd actief op het gebied van humanitaire hulpverlening.

Als u nog vragen heeft of als iets niet duidelijk is, vraag het dan aan uw dokter of apotheker.

Het is veel beter, zegt hij, dat dokters en patiënten samen beslissen.

Er wordt permanent samengewerkt, zowel met dokters en specialisten als met andere medewerkers in de gezondheidszorg.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben dokter als subject?

aanraden

adviseren

afraden

begrijpen

beslissen

besluiten

bevestigen

denken

geven

helpen

(24 meer)

object bij

Welke werkwoorden hebben dokter als object?

bellen

betalen

bezoeken

geloven

oproepen

opzoeken

raadplegen

roepen

spelen

sturen

(4 meer)

bepaling voor "dokter"

adjectief, participium of numerale

Belgisch

Nederlands

ander

behandelend

best

eigen

goed

jong

knap

nieuw

(3 meer)

bepaling na "dokter"

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

geneeskunde

zaal

ziekenhuis

van:

wacht

ziekenhuis

"dokter" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

een bezoek aan de dokter

een briefje van de dokter

meteen naar de dokter

naar de dokter gaan

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met dokter?

advocaat

apotheker

ingenieur

patiënt

psychiater

psycholoog

specialist

tandarts

verpleegkundige

verpleegster

(2 meer)

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Dokters van de Wereld

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.