bekennen

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Ik moet bekennen dat ik er blij om was.

Het is onmogelijk een relatie niet te bekennen.

Ook als u hebt bekend dat u het strafbare feit hebt gepleegd [...], dan nog kan het verstandig zijn om de hulp van een advocaat in te roepen.

Er was geen ontsteking meer te bekennen en het been kon behouden blijven.

Ik beken het je heel eerlijk: ik had een inschattingsfout gemaakt.

Andere journalisten hebben schuld bekend.

Ik mis haar meer dan ik wil bekennen.

Gaandeweg was je bereid al je zonden te bekennen.

Maar het leger is nergens te bekennen.

Ik moet eerlijk bekennen dat ik dat zelf ook geprobeerd heb.

De twee verdachten bekennen op de zitting alles.

Ik zal u bekennen, op het eerste gezicht herkende ik u niet eens!

Maar dat betekent niet dat ik schuld beken.

Van zijn oom was geen spoor te bekennen.

'Het is een vreemde situatie', bekent de beloftecoach.

Een paar dagen later bekent hij.

Maar na acht maanden bekent hij eindelijk kleur.

We moeten u iets bekennen.

Waarom ik twintig jaar wacht om dit te bekennen?

Ik durf nu te bekennen dat die koppigheid een gevolg van mijn onkunde was.

Een beetje naïef was hij, moet hij achteraf bekennen.

Dat is niet fraai voor een krant die zich bekent tot de idealen van de verlichting.

Ik beken me niet tot één of andere stijl of genre, want dat legt beperkingen op.

Er was geen leven te bekennen, de groep was ver weg.

Laat ik maar eerlijk bekennen: ik vroeg het mezelf ook af.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bank

cliënt

dader

dief

jongeman

jongen

journalist

man

mens

minister

(9 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

aandeel

aanslag

betrokkenheid

diefstal

dopegebruik

dopinggebruik

feit

fraude

kleur

misbruik

(4 meer)

pronomen

alles

het

iets

indirect object

Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?

pronomen

hem

je

me

mij

ons

u

prepositiegroep

aan:

politie

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

aanvankelijk

eerlijk

eindelijk

gedeeltelijk

ootmoedig

openlijk

publiekelijk

uiteindelijk

predicatieve aanvulling

pronomen

zelf

bijzin ingeleid door

hoe

waar

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij bekennen?

doen

laten

moeten

willen

zijn

bijzin ingeleid door

dat

te

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

niet te bekennen zijn

zich bekennen tot ...

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.