wijzen (van de hand ~)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

Hij wijst de beschuldigingen van de hand.

De meeste onafhankelijke experts wijzen deze verklaring van de hand.

Eerder hebben wij die als volstrekt onvoldoende van de hand gewezen.

De overheid bleef iedere verantwoordelijkheid van de hand wijzen.

Zelf wijst ze de kritiek grotendeels van de hand.

Het OM wijst die beschuldigingen resoluut van de hand.

Die suggestie moet met kracht van de hand worden gewezen.

De president wees die beschuldiging onmiddellijk van de hand.

De top van het OM wees dit van de hand.

De voorstellen van Zalm wees hij van de hand.

Andere voorstellen zijn ook van de hand gewezen.

De president wijst die kritiek direct van de hand.

De vakbonden wijzen de kritiek van de hand.

De rechter wees die redenering van de hand.

Beide groepen wijzen die mogelijkheid verontwaardigd van de hand.

De beschuldigingen aan zijn adres wijst hij resoluut van de hand.

Iedere suggestie van collectieve schuld werd daarmee van de hand gewezen.

Het Witte Huis heeft deze beschuldiging van de hand gewezen.

Leden van de Tweede Kamer wijzen het voornemen van de hand.

Politieke verantwoordelijkheid voor de gemaakte fouten wees hij echter van de hand.

Ontmanteling van deze organisaties wees hij echter van de hand.

Een regeringsfunctionaris heeft alle beschuldigingen van de hand gewezen.

Bijna de helft van de respondenten wijst zo' n uitbreiding van de hand.

De andere landen van het pact hebben dit direct van de hand gewezen.

Verdere economisering van het leven wijzen zij van de hand.

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

aantijging

beschuldiging

bod

idee

kritiek

overnamebod

suggestie

verantwoordelijkheid

voorstel

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

onmiddellijk

resoluut

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.