veroorzaken

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

Door hun gevaarlijk rijgedrag veroorzaakten ze het ongeval.

De storm heeft heel wat schade veroorzaakt in het Antwerpse.

Zijn gasten veroorzaken soms overlast doordat ze feesten op het balkon.

Die stijgende aantallen worden namelijk veroorzaakt door de vergrijzing.

De werken zullen vier weken duren en de nodige hinder veroorzaken.

Dat bericht veroorzaakte heel wat commotie bij de klanten.

Ondertussen blijven vrachtwagens overlast veroorzaken in de binnenstad.

De gaswinner blijft aansprakelijk voor de schade die het bedrijf veroorzaakt.

Het voorval illustreert hoe snel een dissident vandaag schade kan veroorzaken.

Niemand wil onrust veroorzaken en het is een impopulaire boodschap.

De waardestijging werd vooral veroorzaakt door de flink gestegen prijzen.

De bestuurder die het ongeval veroorzaakte, bleef ongedeerd.

Het rapport veroorzaakte ophef, al was die kortstondig.

We hebben 75 jongens getraceerd die overlast veroorzaken.

De affaire veroorzaakte veel ophef in de farmaciewereld.

Twee stroompannes hebben gisteren heel wat hinder veroorzaakt.

Het lek werd veroorzaakt door de hevige regenbuien.

De schade zou volgens een ingenieursbureau niet veroorzaakt zijn door aardbevingen.

Ze zijn zich bewust van het isolement dat veroorzaakt wordt door het verdriet.

Een vaste pensioenpremie met vaste werkgeverslasten zou minder ophef veroorzaken.

Deze aantijging veroorzaakte ophef in kunstkringen over de hele wereld.

Aardvlooien veroorzaken vooral schade bij schraal en droog weer.

De groep veroorzaakt al enige tijd overlast.

Nog nooit heeft een liturgische tekst zoveel opschudding veroorzaakt.

De brand veroorzaakte grote milieuschade en leidde tot onrust onder de bevolking.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bacterie

brand

combinatie

crisis

factor

feit

fout

gaswinning

gebrek

kortsluiting

(10 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

chaos

commotie

crisis

file

hinder

kanker

klacht

last

onrust

ophef

(10 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

deels

grotendeels

hoofdzakelijk

jaarlijks

mogelijk

vermoedelijk

vooral

voornamelijk

waarschijnlijk

prepositiegroep

bij:

...

in:

...

op:

...

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij veroorzaken?

kunnen

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met veroorzaken?

verergeren

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.