zagen

werkwoord
  • Toon:
(vaak in het passief)

Ik heb een keer in mijn vinger gezaagd.

De hulpdiensten zaagden de boom in stukken en ruimden de versperring op.

De brandweer kwam ter plaatse om de boom in stukken te zagen en te verwijderen.

Ze moesten ter plekke op maat gezaagd worden.

Meer zelfs, ze zaagden vrolijk de poten van onder zijn stoel.

De voorbije jaren zaagde hij geregeld aan de poten van de premier.

Het schip zal bij de berging in negen stukken worden gezaagd.

En de kinderen zaten binnen, begonnen te zagen, konden niet naar het strand.'

Ik zit wel te mokken en te zagen tegen Bavo Claes, maar wat kan die man eraan verhelpen.

Van dik hout zaagt men planken, zult u zeggen.

Die plaat was verfijnd en symfonisch, waar er voorheen van dikker hout planken werden gezaagd.

Een werkblad kan altijd op de gewenste maat gezaagd worden.

Iedere nederlaag zaagt aan de poten van Schröders politieke bestaan.

Waar werd gezaagd, zijn de bomen beginnen te rotten.

De mozaïekvloer wordt op de voegen in stukken gezaagd.

Hij weet dat er wordt gezaagd aan zijn stoelpoten.

De dag daarvoor zaagde hij hout voor laminaatvloeren.

Hij zaagt lustig aan poten van andere stoelen.

Zaag voldoende latten op maat voor regels om de 30cm.

Binnen de partij zal er opnieuw aan de poten van haar stoel worden gezaagd.

Passtukken worden door de kalkzandsteenindustrie op maat gezaagd.

Houten lamellen zaagt u met de decoupeerzaag, de parketkant boven.

De mannen zaagden het lichaam in stukken en dumpten het in het IJmeer.

Een 'halve kamer' waar al het meubilair precies doormidden is gezaagd.

Ze maalden graan, zaagden hout, sloegen olie uit zaden en maakten papier.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

goochelaar

vrouw

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

boom

gat

hout

lichaam

lijk

plank

stuk

vrouw

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

erg

prepositiegroep

van onder:

zijn stoel

uit:

...

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

doormidden

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

stukken

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij zagen?

beginnen

staan

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met zagen?

boren

klagen

timmeren

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

aan iemands stoelpoten zagen

beginnen (te) zagen

de poten van onder iemands stoel zagen

staan (te) zagen

van dik hout zaagt men planken

zagen (over)

zagen aan de poten van iets

zagen aan iemands positie

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.