produceren

werkwoord
  • Toon:
(vaak in het passief)

Het bedrijf produceert jaarlijks meer dan 600.000 paar laarzen.

Waarom heb je die film dan geproduceerd?

Deze typisch Zwitserse witte wijn wordt in kleine hoeveelheden geproduceerd.

Tegen die prijs kan een Nederlandse boer niet duurzaam produceren.

Deze klier produceert hormonen die voor veel lichamelijke processen onmisbaar zijn.

Je moet duurzaam produceren.

Ze gaan ook zelf steeds meer stroom produceren door zonnepanelen.

Zeven van de dertig onderzochte bedrijven produceren zelf stroom.

Een koe moet jaarlijks kalveren om voldoende melk te produceren.

Bedrijven en burgers worden gestimuleerd minder energie te verbruiken en minder afval te produceren.

Jaarlijks wordt over de hele wereld ongeveer 28 miljoen ton palmolie geproduceerd.

Ook werd het mogelijk menselijk enzym in melk van dieren te produceren.

Tenslotte wordt binnen elk land afzonderlijk bepaald hoeveel melk de bedrijven mogen produceren.

Hoe meer melk een koe produceert, hoe minder koeien we nodig hebben.

In 2015 zullen naar schatting gemiddeld 500.000 vaten per dag minder worden geproduceerd.

Veel Franse fabrieken produceren nu in lagelonenlanden.

Wij hebben 10 hectare grond en produceren zo' n 50 ton aan groente en fruit.

De groep speelt een belangrijke rol in het recycleren van afval en produceert ook elektriciteit.

De omgeving, de context, waarin ons voedsel wordt geproduceerd, heeft onze volle aandacht.

De mest die koeien produceren bevat fosfaat die deels in de bodem en het grondwater terechtkomt.

Een kind kan lachen om de stelling dat onze lichamen chemische fabrieken zijn die vooral rotzooi produceren.

Boeren kunnen op die manier 40 miljard dollar extra verdienen, en voedsel produceren voor 200 miljoen mensen.

In totaal produceert Europa ongeveer 20 miljoen ton suiker.

Rusland produceert ongeveer 11,2 miljoen vaten olie per dag.

Nederland produceert nog niet voldoende groene stroom om aan de vraag te voldoen.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

bacterie

bedrijf

boer

concern

fabriek

fabrikant

groep

hypofyse

industrie

klier

(10 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

afval

elektriciteit

energie

film

geluid

hoeveelheid

kernwapen

melk

olie

procent

(6 meer)

pronomen

iets

meer

minder

niets

veel

weinig

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

dagelijks

diervriendelijk

duurzaam

efficiënt

goed

goedkoop

jaarlijks

live

lokaal

massaal

(5 meer)

prepositiegroep

voor:

export

markt

wereldmarkt

in:

...

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

samen

pronomen

zelf

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met produceren?

commercialiseren

consumeren

distribueren

exporteren

leveren

verdelen

verhandelen

verkopen

verspreiden

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.