wijzen

werkwoord
  • Toon:

LET OP: de patronen van alle lemma's van wijzen in de lemmalijst worden hier samen getoond.

Weinig wijst erop dat de lessen zijn geleerd.

Alles wijst erop dat dit het geval zal zijn.

De coach had ons gewezen op bepaalde zwakke punten bij de tegenstander.

De vrouw was heel boos en heeft mij toen de deur gewezen.

Hij wijst er ook op dat mensen zelf toestemming moeten geven.

Waar dat op wijst zou ik niet weten.

Hij wijst erop dat hij zijn eigen baas is.

Nu wijzen ze naar dat bureau als toonbeeld van publieke deugd.

De minister vindt dat onterecht en wijst op hun opgebouwde ervaring.

Niets wijst er echter op dat hij hier moeite voor heeft gedaan.

Op deze tentoonstelling wijzen de samenstellers ook op zijn beperkingen.

De ster wijst op een goed rustpunt op uw route.

Ze wijst naar het blok woningen dat deels is dichtgetimmerd.

Wijst dat op een ernstige zwakte van het democratische systeem?

Lachend wijst ze naar het boek op tafel.

Ouders wijzen op het onderzoek dat kunstmatig licht je slaapritme kan verstoren.

Deskundigen wezen er al op dat dat makkelijker gezegd is dan gedaan.

Beoordelaars wijzen er steevast op dat hun ratings van staatsobligaties kloppen.

Alles wees erop dat de kwekers bijna op heterdaad betrapt waren.

Terecht wordt erop gewezen dat een publieke taak met private middelen wordt uitgevoerd.

De beschuldigende vinger wijst vaak naar het chloor.

Tegenliggers wijzen met een vinger naar hun voorhoofd.

Op internationale conferenties wezen we coryfeeën op fouten.

Hij wijst met een slap vingertje naar de andere kant van de zaal.

Mag ik erop wijzen dat een Litouwse trucker makkelijk 2.000 euro netto verdient?

subject

Wie of wat (...)?

substantief

analist

cijfer

criticus

econoom

expert

indicator

minister

neus

onderzoek

peiling

(10 meer)

pronomen

alles

iedereen

iemand

niets

sommigen

velen

weinig

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

bezoeker

klant

land

man

mens

minister

plaats

plek

speler

vonnis

(1 meer)

pronomen

zichzelf

indirect object

Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

bedrijf

bezoeker

kind

klant

mens

pronomen

elkaar

haar

hem

hun

je

me

mij

ons

u

ze

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

duidelijk

nadrukkelijk

snel

terecht

vaak

voorzichtig

prepositiegroep

naar:

foto

huis

man

muur

noorden

overkant

plek

stip

tafel

in:

richting

verte

met:

arm

hand

kin

nadruk

vinger

wijsvinger

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

op:

aantal

aanwezigheid

belang

bestaan

feit

fout

gebrek

gevaar

gevolg

mogelijkheid

(10 meer)

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

trots

bijzin ingeleid door

hoe

waar

wat

welk

erop dat:

...

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij wijzen?

blijven

gaan

kunnen

laten

lijken

moeten

mogen

willen

zullen

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

iemand de deur wijzen

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.