Een aantal hulpmiddelen is tegen relatief geringe kosten aan te schaffen.
Om olie aan te schaffen hebben landen dollars nodig.
Ik heb me enkele maanden geleden een fitnessabonnement aangeschaft.
Natuurlijk kun je ook beslissen je eigen materiaal aan te schaffen.
Dit bedrag is inmiddels gebruikt om een legertent aan te schaffen.
Begin eens met wat boeken aan te schaffen om erover te lezen.
We schaffen computers aan en af als jaaragenda' s.
Wie zich een exemplaar wil aanschaffen, zal snel moeten zijn, want de verkoop loopt als een trein.
U kunt een systeem aanschaffen dat enkel uw eigen informatie toont.
Leden kunnen pas na een jaar een eigen wapen aanschaffen.
Kinderfietsen werden vorig jaar vaker tweedehands aangeschaft.
Hij was gisteren de allereerste die zich een abonnement aanschafte.
Wie alles wil lezen kan het blad online aanschaffen.
In deze periode werd weinig nieuw materieel aangeschaft.
Wie een kunstwerk wil aanschaffen of een collectie wil uitbouwen, kan bij hem artistiek advies inwinnen.
U kunt een systeem aanschaffen dat enkel uw eigen informatie toont.
Pas als hij buiten een grote stad zou gaan samenwonen, zou hij een auto aanschaffen.
In deze periode werd weinig nieuw materieel aangeschaft.
De ziekenhuizen kunnen kosten besparen door bijvoorbeeld samen medische apparatuur aan te schaffen.
We laten de auto repareren in plaats van een nieuwe aan te schaffen.
Waar moet je verder op letten als je een creditcard aanschaft?
Wie tegenwoordig een mobiele telefoon wil aanschaffen, ziet door de bomen het bos niet meer.
Streef naar ruimte en schaf u een groot bed aan.
Vastgoedbeleggers sluiten massaal woonkredieten af om een tweede eigendom aan te schaffen.
Veel mensen kunnen het zich niet veroorlogen een nieuwe auto aan te schaffen.
subject
Wie of wat (...)?
substantief
mens
object
Wie of wat (...) men of wordt (...)?
substantief
indirect object
Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?
pronomen
je
me
mij
ons
zich
indirect object
prepositiegroep
...
bepaling
Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?
adverbium
goedkoop
illegaal
massaal
snel
speciaal
tweedehands
bepaling
prepositiegroep
...
...
...
...
bijzin ingeleid door
om te
- subject
- object
- indirect object
- verbum finitum
- scheidbaar deel
- bepaling
- 1iemand schaft zich iets aan
- consument
- Consumenten moeten op een slimmere manier producten aanschaffen , gebruiken en weggooien.
- klant
- Klanten kunnen direct informatie vergaren, maar ook producten aanschaffen , diensten inkopen en adviezen inwinnen.
- land
- Het land verkoopt massaal Amerikaanse staatsobligaties en schaft in ruil goud aan.
- mens
- Vanaf 1 januari moeten mensen met loopproblemen zelf een rollator aanschaffen , in een thuiszorgwinkel of op internet.
- politie
- De federale politie zal binnenkort ook dergelijke camera's aanschaffen .
- vrouw
- Veel welgestelde vrouwen willen daarom een eigen auto aanschaffen .
- aandeel
- Bij een aantal Golfclubs kan je je inkopen door een zogenaamd" aandeel " aan te schaffen .
- apparaat
- Zelf schaften wij onlangs een apparaat aan bij Cooks bedrijf.
- apparatuur
- Ook is de nodige apparatuur aangeschaft om alles schoon te houden.
- appartement
- Voor amper 60.000 euro kan je in Seseña een ruim, splinternieuw appartement aanschaffen .
- artikel
- Maar het is nog niet mogelijk om losse artikelen online aan te schaffen .
- auto
- Binnenkort kan ik een nieuwe auto aanschaffen , die bovendien in Spanje is geproduceerd.
- boek
- Ik had het geld niet om dergelijke boeken aan te schaffen .
- boot
- Waarom schafte iemand zich een boot aan om hem hier ongebruikt te laten liggen?
- camera
- Hij schafte zich een camera aan en begon filmpjes te maken van zijn activiteiten.
- computer
- Hij schafte speciaal een computer aan waar de gemiddelde gamer flink jaloers op zou zijn.
- dier
- We vonden het leuk om allemaal dieren aan te schaffen , en zagen nog helemaal niet in hoeveel werk dat was.
- ding
- Steeds meer dingen worden sneller aangeschaft en worden voortijdig afgedankt.
- exemplaar
- Het is zeker aan te raden om twee exemplaren aan te schaffen .
- fiets
- Bij een lokale handelaar schaffen we drie knalrode fietsen aan.
- gevechtsvliegtuig
- Het is als klein landje veel te duur om ook nog gevechtsvliegtuigen aan te schaffen .
- goed
- Wie onroerend goed voor minstens 300.000 euro aanschaft , krijgt er in Cyprus zelfs een levenslang geldig visum bij.
- hond
- Deze vragen kunnen u inzicht bieden in de vraag of het verstandig is om een hond aan te schaffen .
- huis
- Zo ontvangt iedereen dezelfde subsidie en worden alleen de huizenbezitters gesubsidieerd die zonder hypotheek geen eigen huis kunnen aanschaffen .
- hulpmiddel
- U kunt een medisch hulpmiddel aanschaffen , vervangen, laten aanpassen, herstellen of in bruikleen krijgen nadat wij uw aanvraag hebben goedgekeurd.
- lidkaart
- De andere partijen scoren nog veel slechter, alleen Groen blijkt nog veel jongeren te kunnen overhalen om een lidkaart aan te schaffen .
- machine
- Een derde organisatie heeft nieuwe machines aangeschaft , waarmee anders gewerkt zal moeten worden.
- materiaal
- Natuurlijk kun je ook beslissen je eigen materiaal aan te schaffen .
- materieel
- In deze periode werd weinig nieuw materieel aangeschaft .
- middel
- Deze inkoopgroepen kunnen vervolgens het dodelijke middel op een verantwoorde wijze aanschaffen .
- model
- Ceo Tim Cook ziet de toekomst rooskleurig in. 73 procent van de iPhone-eigenaars heeft nog geen nieuw model aangeschaft , zegt hij.
- outfit
- Ik heb al mijn hele volwassen leven dezelfde maat, dus ik hoef niet per se steeds nieuwe outfits aan te schaffen .
- pak
- Oligarch Boris Berezovski gebood hem eindelijk eens een normaal pak aan te schaffen .
- pakket
- Voor echte ‘ therapie ’ moet je een tamelijk duur pakket aanschaffen .
- product
- Consumenten moeten op een slimmere manier producten aanschaffen , gebruiken en weggooien.
- software
- Wie moet welke software aanschaffen ?
- spul
- Ook als je competitief gaat turnen, kan het raadzaam zijn enkele persoonlijke spullen aan te schaffen .
- systeem
- U kunt een systeem aanschaffen dat enkel uw eigen informatie toont.
- telefoon
- Wie tegenwoordig een mobiele telefoon wil aanschaffen , ziet door de bomen het bos niet meer.
- ticket
- Ook is er een applicatie ontwikkeld voor de smartphone om een ticket aan te schaffen .
- toestel
- In aanloop naar WO II schafte de overheid meer toestellen aan.
- vliegtuig
- Wie echter wil vliegen, kan beter een ander vliegtuig aanschaffen .
- wagen
- Er is dus nog geld genoeg over om een dure wagen aan te schaffen .
- wapen
- Wat vindt u ervan dat het in de VS zo makkelijk is om een wapen aan te schaffen ?
- werk
- Een investeerder uit Stuttgart schafte achttien nagemaakte werken aan voor 3,7 miljoen euro.
- woning
- Maar wat gedacht van de jonge dertiger die in 1978 zijn eerste woning aanschafte ?
- zaak
- Volgens Pijpers schaffen veel scholen zaken aan waar ze spijt van krijgen.
- zonnepaneel
- Het is alvast zeer verleidelijk voor wie eraan denkt zonnepanelen aan te schaffen .
iemand stelt zich in het bezit van iets door het te kopen- Bij een lokale handelaar schaffen we drie knalrode fietsen aan.
- (meer voorbeelden)
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? Het gaat hier om zogenaamde semantische of logische subjecten bij het hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In Woordcombinaties geven we de zogenaamde semantische of logische objecten bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? In de relatie 'subject bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische subject bij een hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In de relatie 'object bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische object bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: meewerkend voorwerp, e.d. Wie of wat is als ontvanger, belanghebbende of ondervinder betrokken bij de handeling of werking van het verbum? Er kunnen verschillende types indirect object
onderscheiden worden (zie Indirect object (taaladvies.net)
Deze zijn niet altijd gemakkelijk van elkaar te onderscheiden.
Nederlandse term: voorzetselvoorwerp. Het voorzetselobject of voorzetselvoorwerp is een aanvulling bij een verbum met een vaste prepositie. Adverbiale bepalingen kunnen ook ingeleid worden door een prepositie, maar in bepalingen zijn de preposities variabeler. Vergelijk:
hij wacht op zijn broer (voorzetselobject)
vs.
hij wacht op het perron, in de kamer, bij de ingang (bepaling van plaats)
Zegt iets over het subject of object in combinatie met het verbum. In de Nederlandse grammatica’s onderscheidt men een aantal zinsdelen die iets over het subject of object zeggen, met name het naamwoordelijk deel van het gezegde of predicaatsnomen bij copulae (koppelwerkwoorden) en de bepaling van gesteldheid bij zelfstandige verba. Voorbeelden:
hij is moe (naamwoordelijk deel van het gezegde)
het viel me zwaar (naamwoordelijk deel van het gezegde)
ik vind hem een schat (bepaling van gesteldheid)
hij werkt daar als portier (bepaling van gesteldheid)
Geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee, ….?
Bijwoordelijke bepalingen kunnen in de zin vaak, maar niet altijd weggelaten worden. Vergelijk:
ze leest een boek in bed (weglaatbare of optionele bepaling)
vs.
ze woont in Brussel (niet-weglaatbare of niet-optionele bepaling)
Niet-optionele bepalingen worden ook wel complementen genoemd. Voor subtypes naar betekenis (bv. plaats, richting, …) zie: ANS | 20.10 Bijwoordelijke bepalingen (ivdnt.org). De subtypes worden hier in de regel niet onderscheiden, maar waar dat wel nodig is voor de overzichtelijkheid en het gebruiksgemak, doen we dat wel.
Zinsdelen kunnen niet alleen woorden of woordgroepen zijn, maar ook bijzinnen of beknopte bijzinnen (bijzinnen zonder subject en verbum finitum).
Voorbeelden:
ik accepteer dat het zo is (bijzin)
hij vroeg of we kwamen (bijzin)
ik weet wie het gedaan heeft (bijzin)
hij vroeg ons om te komen (beknopte bijzin)
hij probeerde te vluchten (beknopte bijzin)
Sommige verba worden vaker met (beknopte) bijzinnen gecombineerd dan andere.
Ook substantieven kunnen een (beknopte) bijzin als bepaling hebben:
een kind om te zoenen (beknopte bijzin)
De (beknopte) bijzinnen kunnen verschillende syntactische functies in een zin of zinsdeel vervullen (subject, object, bepaling, enz.). In ik accepteer dat het zo is, bijvoorbeeld, is dat het zo is een objectszin. Voor het maken van combinaties, is de functie hier minder van belang. Belangrijker is de juiste keuze van het inleidende woord (dat, of, om enz. ). Voor het gebruiksgemak geven we in deze rubriek daarom een overzicht per inleidend woord.
Nederlandse term: hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord. Een verbum auxiliare of hulpwerkwoord ‘helpt’ het hoofdwerkwoord in zinnen met meer dan een verbum. Het wordt onder andere gebruikt voor het uitdrukken van tijd, modaliteit (hoe ziet de spreker de verhouding tussen de mededeling en de werkelijkheid?), passief en causaliteit (het doen plaatsvinden van een handeling of werking). Behalve de verba die traditioneel tot de verba auxiliare gerekend worden, zijn er nog andere groepsvormende werkwoorden die een verbinding met het hoofdverbum aangaan, bijvoorbeeld proberen, vallen, beginnen. Zie ANS | 18.5.1.1 Groepsvorming bij werkwoorden (ivdnt.org) Voorbeelden:
verba auxiliare:
ik heb mij vergist (tijd)
hij is gekomen (tijd)
de patiënt is/wordt behandeld door de arts (passief)
je moet dat accepteren (modaliteit)
ik kan dat niet accepteren (modaliteit)
ik laat mijn huis schilderen (causaliteit)
de zon doet de temperatuur stijgen (causaliteit)
andere groepsvormende verba:
hij probeert te komen
dat valt te bezien
het begint te regenen
Alle verba kunnen vervoegd worden en veel verba kunnen gepassiveerd worden. De verba auxiliari van tijd worden getoond als u klikt op ‘vormen’. Hier vermelden we alleen de overige verba auxiliari en groepsvormende verba die opvallend vaak bij bepaalde verba voorkomen, bv. kunnen, moeten + accepteren.
Nederlandse term:
zelfstandig naamwoord
Nederlandse term: voornaamwoord
Nederlandse term: voorzetselgroep
voorbeeld
in + stad kamer …
op + platteland station
Nederlandse term: bijwoord
Nederlandse term: bijvoeglijk naamwoord
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Determinatoren zijn o.a. lidwoorden (de, het, een) en woorden die een hoeveelheid uitdrukken (veel, wat, enkele). De lidwoorden worden gegeven bij de woordvormen naast het trefwoord. In deze lijst met determinatoren staan de overige determinatoren.
Nederlandse termen: voornaamwoord of telwoord
Nederlandse term: telwoord
woordgroep met een prepositie (voorzetsel) of conjunctie (voegwoord). Een conjunctiegroep is bv. een woordgroep ingeleid door als of zoals in vergelijkingen (werken als een paard, een waarheid als een koe).
Nederlandse termen: voorzetsel of voegwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord, deelwoord of telwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord of bijwoord. Adjectieven (bijvoeglijke naamwoorden) kunnen ook als bijwoordelijke bepaling bij een werkwoord gebruikt worden. We spreken dan van een [adverbiaal of bijwoordelijk gebruikt adjectief](https://e-ans.ivdnt.org/topics/pid/ans0802lingtopic.
Specificeert het trefwoord nader.
Specificeert het trefwoord nader.
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe