De gemeenteraad beslist eind deze maand over de voordracht.
Het schepencollege besliste nu om de enquête helemaal af te voeren.
De raadkamer heeft beslist dat ik niet mag blijven.
Hij wijst erop dat de gemeenteraad daarover had moeten beslissen.
Wil je meer zien, dan beslis je daar zelf over.
De gemeenteraad moet uiteindelijk beslissen over de besteding van het geld.
Aan wie is het eigenlijk om te beslissen over leven en dood?
Over een week beslist het ministerie over een andere dienstauto.
De federale regering beslist vandaag over een reeks antiterreurmaatregelen.
Deelnemers beslissen zelf waar ze over willen praten.
De rechter bij de rechtbank beslist over ondercuratelestelling.
Deze vrijheid houdt in dat men zelf mag beslissen over eventuele voortplanting.
Het uitbreken van de oorlog besliste er anders over.
De rechter besliste dat de zaak opnieuw moest voorkomen.
U beslist immers over een krediet dat jarenlang zal lopen.
Ik vind dus dat mensen het recht hebben om zelf te beslissen wat ze doen.
Op de vorige gemeenteraad werd beslist om de nieuwe gebedsruimte tegen het ontmoetingscentrum aan te bouwen.
Ik ben blij dat ik zelf heb kunnen beslissen.
De rechter heeft dan drie weken de tijd om te beslissen.
U kunt het als consument allemaal zelf beslissen.
De meerderheid beslist, evenwel niet over alles.
Men had toen moeten beslissen om eruit te stappen.
Die schepen zat in de jury die besliste over het bouwdossier.
De jeugdrechtbank besliste om ook dat kind uit huis te plaatsen.
Het schepencollege besliste wel dat de functie van stadsbouwmeester blijft bestaan.
subject
Wie of wat (...)?
substantief
Kamer
commissie
gemeenteraad
hof
ministerraad
onderzoeksrechter
overheid
parlement
raad
raadkamer
(5 meer)object
Wie of wat (...) men of wordt (...)?
substantief
ding
duel
finale
match
partij
strijd
verkiezing
wedstrijd
zaak
object
pronomen
alles
iets
niets
nog [niets, niks]
veel
wat
zoiets
bepaling
Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?
adverbium
bepaling
prepositiegroep
meerderheid
evaluatie
klacht
onderzoek
overleg
aan de hand van
in belang van
in het voordeel van
in overleg met
op basis van
op vraag van
voorzetselobject
Met vaste prepositie (vast voorzetsel)
...
...
predicatieve aanvulling
pronomen
zelf
bijzin ingeleid door
hoe
waar
wat
welk
wie
...
...
...
verbum auxiliare of groepsvormend verbum
Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij beslissen?
doen
durven
hoeven
kunnen
laten
moeten
mogen
in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
anders beslissen over iets
iets [in iemands voordeel, in het voordeel van iemand] beslissen
- subject
- object
- verbum finitum
- bepaling
- voorzetselobject
- 1iemand beslist over iets of iemand
- gemeenteraad
- De gemeenteraad beslist eind deze maand over de voordracht .
- hof
- Het hof beslist daar later dit jaar over .
- overheid
- Elke overheid beslist daar zelf over , klinkt het .
- parlement
- Natuurlijk , het parlement beslist over vallen en voortbestaan van regeringen .
- raadkamer
- De raadkamer beslist morgen over zijn verdere aanhouding .
- rechtbank
- De rechtbank beslist hier binnen een week over .
- rechter
- De rechter beslist snel over het verzoek tot een voorlopige voorziening .
- regering
- De Belgische federale regering beslist daar volgende week over .
- aanhouding
- De onderzoeksrechter zou later op de avond beslissen over zijn aanhouding .
- aanvraag
- Het gemeentebestuur beslist over de aanvraag .
- behandeling
- Hij moet zelf beslissen over zijn behandeling .
- benoeming
- Op 8 mei komen de aandeelhouders van de onderneming bij elkaar om te beslissen over de benoeming .
- investering
- De NMBS moet beslissen over investeringen en er moeten voor lijn 2 en 3 nog tracés worden vastgelegd .
- leven
- Aan wie is het eigenlijk om te beslissen over leven en dood ?
- lot
- De ontevreden burger ziet machteloos toe hoe anderen beslissen over zijn lot .
- toekenning
- De commissie geeft een advies aan de gemeenteraad , die uiteindelijk beslist over toekenning .
- toekomst
- Het kabinet moet beslissen over de toekomst van de vaste boekenprijs .
- verzoek
- De Vlaamse regering beslist over dit verzoek na advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar .
- vraag
- Acht weken waarin zal worden beslist over de vraag : gaan ze over of blijven ze zitten ?
- zaak
- De regering moet nog beslissen over de zaak .
iemand neemt een besluit over iets of iemand- Wie beslist er over Alicia' s toekomst ?
- (meer voorbeelden)
- 2iemand beslist ietsiemand bepaalt iets
- U kunt het als consument allemaal zelf beslissen .
- (meer voorbeelden)
- 3iemand beslist om te + inf
- bank
- De Europese Centrale Bank besliste vorige week om de basisrente op nul te zetten .
- bond
- De Vlaamse bonden beslisten vorige week al om de stakingsaanzegging in te trekken .
- college
- Het college besliste enkele maanden geleden om de openingsuren uit te breiden .
- deputatie
- De bestendige deputatie besliste om de milieuvergunning niet toe te kennen .
- directie
- De directie besliste de werken stil te leggen .
- gemeente
- De gemeente besliste vorige zomer om het museum te sluiten .
- gemeentebestuur
- Het gemeentebestuur besliste daarop om de hervorming met een jaar uit te stellen .
- gemeenteraad
- De Londerzeelse gemeenteraad besliste dinsdagavond om op de OCMW-campus een cultuursite te realiseren .
- jeugdrechter
- De jeugdrechter besliste om hem naar huis te laten gaan , maar plaatst hem daar onder curatele .
- jury
- De jury besliste dit jaar de prijs toe te kennen aan de Historische Drukkerij .
- kabinet
- Het kabinet beslist waarschijnlijk om die regio' s een beetje te ontzien bij de bezuinigingen .
- meerderheid
- De meerderheid besliste om bij 370 ontgravingen te stoppen .
- onderzoeksrechter
- De onderzoeksrechter besliste om de man aan te houden .
- overheid
- Alleen heeft de overheid beslist het voortaan anders aan te pakken .
- parket
- Het Antwerpse parket besliste gisteren om zijn rijbewijs al minstens vijftien dagen in te trekken .
- politie
- De politie besliste om een deel van de binnenring af te sluiten .
- raadkamer
- De raadkamer besliste om het paar een maand langer in de cel te houden .
- regering
- De Vlaamse regering besliste om 25 Limburgse oorlogsmonumenten voorlopig te beschermen .
- schepencollege
- Het schepencollege besliste nu om de enquête helemaal af te voeren .
- school
- De school besliste om de leerlinge preventief te schorsen .
- stad
- De stad besliste daarop om heel het project te annuleren .
- stadsbestuur
- Het stadsbestuur besliste gisteren een eind te maken aan het gratis busvervoer .
- voorzitter
- De voorzitter besliste om de zaak uit te stellen naar 5 augustus .
iemand neemt het besluit om te ...- Er zijn nu al vrouwen die beslissen om polyklinisch te bevallen .
- (meer voorbeelden)
- 4iemand beslist tot ietsiemand neem het besluit tot iets
- De politie besliste zelf tot de overbrenging .
- (meer voorbeelden)
- 5iemand beslistiemand neemt een besluit in een keuze
- Je hebt drie minuten om te beslissen .
- (meer voorbeelden)
- 6iets beslist over ietsiets bepaalt iets
- Piepkleine foutjes in de slotronde beslisten uiteindelijk over winst en verlies .
- (meer voorbeelden)
- 7iets beslist ietsiets bepaalt iets
- Welke factoren beslissen de Nederlandse verkiezingen ?
- (meer voorbeelden)
- 8 uitdrukkingiemand of iets beslist anders over ietsiemand of iets is er de oorzaak van dat iets niet gebeurt
- Gros wilde altijd al zangeres worden , maar het leven besliste daar anders over .
- (meer voorbeelden)
- 9 uitdrukkingiemand beslist iets in {zijn voordeel, het voordeel van iemand}iemand neemt een besluit of onderneemt een actie waardoor hijzelf of iemand (iets) wint
- Op 5-4 kreeg de Fransman twee kansen om de wedstrijd in zijn voordeel te beslissen .
- (meer voorbeelden)
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? Het gaat hier om zogenaamde semantische of logische subjecten bij het hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In Woordcombinaties geven we de zogenaamde semantische of logische objecten bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? In de relatie 'subject bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische subject bij een hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In de relatie 'object bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische object bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: meewerkend voorwerp, e.d. Wie of wat is als ontvanger, belanghebbende of ondervinder betrokken bij de handeling of werking van het verbum? Er kunnen verschillende types indirect object
onderscheiden worden (zie Indirect object (taaladvies.net)
Deze zijn niet altijd gemakkelijk van elkaar te onderscheiden.
Nederlandse term: voorzetselvoorwerp. Het voorzetselobject of voorzetselvoorwerp is een aanvulling bij een verbum met een vaste prepositie. Adverbiale bepalingen kunnen ook ingeleid worden door een prepositie, maar in bepalingen zijn de preposities variabeler. Vergelijk:
hij wacht op zijn broer (voorzetselobject)
vs.
hij wacht op het perron, in de kamer, bij de ingang (bepaling van plaats)
Zegt iets over het subject of object in combinatie met het verbum. In de Nederlandse grammatica’s onderscheidt men een aantal zinsdelen die iets over het subject of object zeggen, met name het naamwoordelijk deel van het gezegde of predicaatsnomen bij copulae (koppelwerkwoorden) en de bepaling van gesteldheid bij zelfstandige verba. Voorbeelden:
hij is moe (naamwoordelijk deel van het gezegde)
het viel me zwaar (naamwoordelijk deel van het gezegde)
ik vind hem een schat (bepaling van gesteldheid)
hij werkt daar als portier (bepaling van gesteldheid)
Geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee, ….?
Bijwoordelijke bepalingen kunnen in de zin vaak, maar niet altijd weggelaten worden. Vergelijk:
ze leest een boek in bed (weglaatbare of optionele bepaling)
vs.
ze woont in Brussel (niet-weglaatbare of niet-optionele bepaling)
Niet-optionele bepalingen worden ook wel complementen genoemd. Voor subtypes naar betekenis (bv. plaats, richting, …) zie: ANS | 20.10 Bijwoordelijke bepalingen (ivdnt.org). De subtypes worden hier in de regel niet onderscheiden, maar waar dat wel nodig is voor de overzichtelijkheid en het gebruiksgemak, doen we dat wel.
Zinsdelen kunnen niet alleen woorden of woordgroepen zijn, maar ook bijzinnen of beknopte bijzinnen (bijzinnen zonder subject en verbum finitum).
Voorbeelden:
ik accepteer dat het zo is (bijzin)
hij vroeg of we kwamen (bijzin)
ik weet wie het gedaan heeft (bijzin)
hij vroeg ons om te komen (beknopte bijzin)
hij probeerde te vluchten (beknopte bijzin)
Sommige verba worden vaker met (beknopte) bijzinnen gecombineerd dan andere.
Ook substantieven kunnen een (beknopte) bijzin als bepaling hebben:
een kind om te zoenen (beknopte bijzin)
De (beknopte) bijzinnen kunnen verschillende syntactische functies in een zin of zinsdeel vervullen (subject, object, bepaling, enz.). In ik accepteer dat het zo is, bijvoorbeeld, is dat het zo is een objectszin. Voor het maken van combinaties, is de functie hier minder van belang. Belangrijker is de juiste keuze van het inleidende woord (dat, of, om enz. ). Voor het gebruiksgemak geven we in deze rubriek daarom een overzicht per inleidend woord.
Nederlandse term: hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord. Een verbum auxiliare of hulpwerkwoord ‘helpt’ het hoofdwerkwoord in zinnen met meer dan een verbum. Het wordt onder andere gebruikt voor het uitdrukken van tijd, modaliteit (hoe ziet de spreker de verhouding tussen de mededeling en de werkelijkheid?), passief en causaliteit (het doen plaatsvinden van een handeling of werking). Behalve de verba die traditioneel tot de verba auxiliare gerekend worden, zijn er nog andere groepsvormende werkwoorden die een verbinding met het hoofdverbum aangaan, bijvoorbeeld proberen, vallen, beginnen. Zie ANS | 18.5.1.1 Groepsvorming bij werkwoorden (ivdnt.org) Voorbeelden:
verba auxiliare:
ik heb mij vergist (tijd)
hij is gekomen (tijd)
de patiënt is/wordt behandeld door de arts (passief)
je moet dat accepteren (modaliteit)
ik kan dat niet accepteren (modaliteit)
ik laat mijn huis schilderen (causaliteit)
de zon doet de temperatuur stijgen (causaliteit)
andere groepsvormende verba:
hij probeert te komen
dat valt te bezien
het begint te regenen
Alle verba kunnen vervoegd worden en veel verba kunnen gepassiveerd worden. De verba auxiliari van tijd worden getoond als u klikt op ‘vormen’. Hier vermelden we alleen de overige verba auxiliari en groepsvormende verba die opvallend vaak bij bepaalde verba voorkomen, bv. kunnen, moeten + accepteren.
Nederlandse term:
zelfstandig naamwoord
Nederlandse term: voornaamwoord
Nederlandse term: voorzetselgroep
voorbeeld
in + stad kamer …
op + platteland station
Nederlandse term: bijwoord
Nederlandse term: bijvoeglijk naamwoord
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Determinatoren zijn o.a. lidwoorden (de, het, een) en woorden die een hoeveelheid uitdrukken (veel, wat, enkele). De lidwoorden worden gegeven bij de woordvormen naast het trefwoord. In deze lijst met determinatoren staan de overige determinatoren.
Nederlandse termen: voornaamwoord of telwoord
Nederlandse term: telwoord
woordgroep met een prepositie (voorzetsel) of conjunctie (voegwoord). Een conjunctiegroep is bv. een woordgroep ingeleid door als of zoals in vergelijkingen (werken als een paard, een waarheid als een koe).
Nederlandse termen: voorzetsel of voegwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord, deelwoord of telwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord of bijwoord. Adjectieven (bijvoeglijke naamwoorden) kunnen ook als bijwoordelijke bepaling bij een werkwoord gebruikt worden. We spreken dan van een [adverbiaal of bijwoordelijk gebruikt adjectief](https://e-ans.ivdnt.org/topics/pid/ans0802lingtopic.
Specificeert het trefwoord nader.
Specificeert het trefwoord nader.
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe