luisteren

werkwoord
  • Toon:

In de auto wordt immers veel radio geluisterd.

Het bedrijf heeft naar de kritiek geluisterd.

Er wordt eigenlijk niet naar ons geluisterd.

Ze doet aan gezelschapsspelletjes en luistert naar muziek.

De onderwijzer heeft een stok waarmee hij slaat als je niet luistert.

Maar vervolgens luisteren ze dat nummer op Spotify.

Maar hij heeft naar zijn verstand geluisterd.

Ik luister met een half oor.

Een president die echt naar zijn volk luistert.

Daar dan nog eens de méést beklijvende uit selecteren, dat luistert erg nauw.

We luisterden naar de Top 2000.

Hij trok albums uit de kast waar ik eens naar moest luisteren.

Ik heb die tapes nog steeds maar ik kan er niet meer naar luisteren.

We moeten met elkaar praten en naar elkaar luisteren.

Het publiek is steeds aandachtiger gaan luisteren naar onze muziek.

Ik antwoordde dat ze naar niemand luisterde en niet te coachen viel.

De kiezer heeft gesproken, er kan maar beter geluisterd worden.

Ze heeft een idee, luistert naar haar gevoel, ook als iets niet voor de hand ligt.

Luisteren we naar iemand die te veel hallucinerende paddenstoelen heeft gegeten?

Ik verheug me op uitslapen, computeren, een boek lezen, klassieke muziek luisteren.

Ik hoop dat de politiek naar ons pleidooi luistert.

In mijn jeugd luisterde ik meer naar AC/DC dan naar Robert Johnson.

Het is ook moeilijk luisteren als er tientallen, soms honderden mensen naar je kijken.

Hij heeft geluisterd naar ons.

Ik vind het goed dat er geluisterd wordt naar de lokale visie.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

groep

hond

kind

leerling

man

mens

minister

moeder

ouder

overheid

(12 meer)

pronomen

iedereen

iemand

niemand

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

lied

muziek

nummer

plaat

podcast

radio

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

substantief

keer

uur

adverbium

aandachtig

actief

braaf

dagelijks

digitaal

echt

eindelijk

eindeloos

empathisch

geduldig

(16 meer)

prepositiegroep

in:

auto

stilte

trein

met:

aandacht

oor

op:

Spotify

radio

via:

...

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

naar:

advies

argument

burger

elkaar

geluid

gevoel

grief

hart

klacht

kritiek

(18 meer)

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

ademloos

samen

vol ...

pronomen

allemaal

zelf

bijzin ingeleid door

hoe

wat

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij luisteren?

blijven

doen

gaan

komen

kunnen

laten

leren

moeten

staan

willen

(2 meer)

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met luisteren?

denken

doen

kijken

lezen

in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

iets luistert nauw

met een half oor luisteren

zijn oor te luisteren leggen (bij iemand)

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.