bar

substantief
  • Toon:

Ze drinken een drankje in de bar.

Hij bood haar wat te drinken aan, maar de bar was gesloten.

Ik drink wijn uitsluitend in bars en restaurants.

Ze gaat aan de bar zitten en bestelt een Heineken.

Wie gaat er achter de bar staan?

Het hotel zal een ontbijtruimte, een lobby, een bar en een vergaderzaal hebben.

Engelsen komen vaak direct aan de bar bestellen.

Aan de bar zitten een paar vaste gasten.

Na een drankje aan de bar gaan we naar boven, de speelzaal in.

En ook na concerten blijft de bar open.

Een jaar of tien geleden opende de bar zijn deuren.

Leg dat maar eens uit aan de bar van je stamcafé.

Ik had aan de bar meteen de lachers op mijn hand.

De bar schenkt ook al geen champagne.

Zaterdagavond zeven uur zit vooral de bar vol.

Driesterrenaccommodatie, fijn verzorgde (uiteraard Italiaanse) keuken, gezellige bar, groene omgeving.

Er moet nog een keuken bij de foyer komen en in de zaal wordt momenteel een bar geïnstalleerd.

Maar sinds ik de bar run, gaat het veel beter.

John baat de bar Michael Collins uit in de Baljuwstraat.

In de populaire wijk Thamel waren alle bars open.

Na de voorstelling tank je een drankje in de trendy bar.

Rinascimento is de enige bar in de wijde omtrek.

Ben ik in een leuk barretje met vrienden, dan film ik hoe ik een biertje drink.

Van binnen is hij ingericht als een louche bar vol chroom en blauw licht.

Nu kun je enkel met een concertkaartje nog aan de bar hangen.

Betekenissen

subject bij

Welke werkwoorden hebben bar als subject?

bieden

komen

krijgen

liggen

openblijven

openen

schenken

staan

vol zitten

object bij

Welke werkwoorden hebben bar als object?

bezoeken

hebben

installeren

openen

openhouden

runnen

sluiten

uitbaten

verlaten

verzegelen

(1 meer)

determinator

pronomen of numerale

alle

elke

enkele

geen

meer

meerdere

veel

bepaling voor "bar"

adjectief, participium of numerale

Braziliaans

centraal

chic

eigen

enig

gezellig

geïmproviseerd

goed

groot

hip

(14 meer)

bepaling na "bar"

prepositiegroep of conjunctiegroep

in:

café

centrum

hotel

lobby

stad

wijk

met:

drank

kruk

terras

op:

eiland

van:

café

hotel

restaurant

"bar" in adpositiegroep of conjunctiegroep bij een ander woord

aan de bar hangen

aan de bar zitten

achter de bar staan

een drankje aan de bar

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met bar?

café

club

keuken

restaurant

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.