Tegelijk moest de nieuwe verlichting energie en geld besparen.
De club heeft vier miljoen euro bespaard, voornamelijk op spelerssalarissen.
Zo zouden de uitgevers jaarlijks ruim 100 miljoen euro kunnen besparen.
Het tweede kabinet-Rutte besloot 1 miljard euro op ontwikkelingshulp te besparen.
Ieder jaar moet er 1 miljard euro worden bespaard.
De maatregel moet de regering geld besparen in tijden van crisis.
Ergernis die u zich eenvoudig kunt besparen.
Hij had zich de moeite best mogen besparen.
In 2004 moet vijftig miljoen euro worden bespaard op de bejaardenzorg.
Overheden moeten dus niet langer besparen, maar geld uitgeven.
Zij moesten saneren en kosten besparen om die leningen af te lossen.
Gemiddeld bespaart een werkgever 700 euro per werknemers per jaar.
Hoeveel geld de app precies bespaart is nog onduidelijk.
Dan is dat vooruitgang, en het bespaart geld.
Met dit systeem worden veel kosten bespaard maar er zijn ook nadelen.
Ook kan hij u zeggen hoeveel energie u op termijn bespaart.
De scholen bespaarden op die manier geld en wonnen heel wat tijd.
De overheid bespaart wel 337 miljard dollar met het nieuwe plan.
De Nederlandse overheid bespaart honderden miljoenen met de subsidievrije veiling.
Een spaardouche bespaart 50 euro per jaar per huishouden.
Ik bespaarde geld en tijd door in bulk te kopen.
Zij willen vooral kosten besparen door de netwerken op elkaar af te stemmen.
Deze belastingontwijking bespaarde hem ongeveer 35 miljoen aan belastingen.
Zo besparen ze kosten voor administratie, ICT, werving en inkoop.
Zo bespaar je onnodig leed en geld.
subject
Wie of wat (...)?
substantief
object
Wie of wat (...) men of wordt (...)?
substantief
object
pronomen
meer
minder
niets
veel
wat
weinig
indirect object
Aan wie of wat, of voor wie of wat (...) men of wordt (...)?
substantief
dier
kind
lezer
ouder
overheid
indirect object
pronomen
bepaling
Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?
adverbium
drastisch
enorm
extra
flink
fors
hard
structureel
verder
zwaar
bepaling
prepositiegroep
...
...
...
...
voorzetselobject
Met vaste prepositie (vast voorzetsel)
brandstof
budget
cultuur
defensie
energie
energieverbruik
kost
loonkosten
onderwijs
overheidsuitgaven
(9 meer)bijzin ingeleid door
waar
verbum auxiliare of groepsvormend verbum
Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij besparen?
blijven
denken
gaan
helpen
kunnen
moeten
vallen
willen
zullen
en/of
Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met besparen?
investeren
in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
iets blijft iemand bespaard
kosten noch moeite besparen
zich de moeite [kunnen, mogen] besparen
- subject
- object
- indirect object
- verbum finitum
- bepaling
- voorzetselobject
- verbale aanvulling
- 1iemand bespaart zoveel of geld op iets in iets
- bedrijf
- Het bedrijf bespaarde in de eerste helft van dit jaar weliswaar ruim 5 miljoen euro door te snijden in de overhead , maar dat leverde nog niet de beoogde margeverbetering op .
- In totaal wil het bedrijf 1 miljard euro besparen .
- gemeente
- Almaar meer gemeenten besparen ' s nachts op dure straatverlichting .
- Almaar meer gemeenten besparen ' s nachts op dure straatverlichting .
- kabinet
- Het kabinet wil geld besparen op het zogeheten markttoezicht .
- mens
- Misschien besparen mensen op andere zaken .
- minister
- Op de kleinste pensioenen wil de minister dus besparen om meer te kunnen geven aan de grote pensioenen .
- overheid
- De overheid bespaart wel 337 miljard dollar met het nieuwe plan .
- De overheid bespaart wel 337 miljard dollar met het nieuwe plan .
- regering
- De regering bespaart immers meer dan 30 procent op onderwijs .
- stad
- De stad moet besparen en wil niet langer in het evenement investeren .
- energie
- Zo wordt bespaard op energie en personeelskosten .
- energiefactuur
- Hoe kunt u met een slimme meter besparen op uw energiefactuur ?
- kost
- De operatie is onder meer bedoeld om 150 miljoen euro te besparen op de kosten van materieel .
- personeel
- De directie zei wel 800.000 euro te zullen besparen op personeel en organisatie .
- personeelskosten
- Het stadsbestuur wil ook besparen op de personeelskosten .
- uitgave
- Het spaargeld op peil houden , kan natuurlijk ook door te besparen op de uitgaven .
- uitkering
- De overheid wil structureel 1,6 miljard euro besparen op uitkeringen .
- werking
- Het stadsbestuur beloofde toen ook om te besparen op de eigen werking .
- gezondheidszorg
- De overheid verwacht op die manier dertien miljoen euro te kunnen besparen in de gezondheidszorg .
- onderwijs
- Er is zeker ruimte om te besparen in het onderwijs .
- sector
- Er wordt 710 miljoen bespaard in de sociale sector , een zesde van het totaal .
- uitgave
- De regering hoopte over de regeerperiode 2 miljard euro te besparen in sociale uitgaven .
- zekerheid
- Er wordt weliswaar bespaard in de sociale zekerheid .
iemand geeft (zoveel) minder of minder (geld) uit (aan iets)- Defensie moet tijdens deze regeerperiode zowat anderhalf miljard euro besparen , vooral op personeel .
- (meer voorbeelden)
vaak in passieve constructie. - 2iemand bespaart iets
- energie
- Door uw gedrag te veranderen kunt u veel energie besparen .
- geld
- Het kabinet denkt dat gemeenten geld kunnen besparen met meer maatwerk .
- kost
- Op langere termijn denkt de zorgverzekeraar hiermee kosten te besparen .
- tijd
- Zo zal men al veel tijd besparen doordat men weet waar te zoeken .
iemand houdt iets over door sparen, minder verbruik of zuinig beleid- Ik bespaarde geld en tijd door in bulk te kopen .
- (meer voorbeelden)
vaak in passieve constructie. - 3iemand bespaart in die mate op iets in iets
- drastisch
- De Republikeinen willen drastisch besparen op uitkeringen en overheidsuitgaven .
- flink
- Er is de voorbije jaren al flink bespaard op het ambtenarenapparaat .
- fors
- Bedrijven kunnen zo fors besparen op hun reclamebudget .
- hard
- Er wordt te hard bespaard .
- structureel
- Europees commissaris Olli Rehn hamert al een tijd op het verwijt dat we niet structureel besparen .
- zwaar
- In 2015 moest vzw De Rand zwaar besparen .
- Defensie moet de komende jaren al zwaar besparen op investeringen , werkingsmiddelen en personeel .
iemand geeft (in die mate) minder uit (aan iets)- De stad bespaart ook fors op onderhoudskosten .
- (meer voorbeelden)
vaak in passieve constructie. - 4iets bespaart iets
- ruimte
- Zij bespaart ruimte , tijd en geld en is milieuvriendelijker .
- tijd
- Internet geeft rust en bespaart veel tijd , zegt ze .
- water
- Dit initiatief zou miljarden liters water kunnen besparen .
iets doet iets overhouden door een zuinig verbruik of voordelige uitwerking- Kortom : zonnepanelen besparen energie , maar hoeveel is niet altijd duidelijk .
- (meer voorbeelden)
- 5iets of iemand bespaart energieiets of iemand houdt lichaamsenergie over door bepaalde lichamelijke processen
- Ook dieren in winterslaap besparen energie door een trage hartslag .
- (meer voorbeelden)
- 6iemand of iets bespaart iemand zoveel of {geld, kosten}iemand of iets zorgt ervoor dat iemand anders zoveel of geld overhoudt
- Enige kennis over lokale verkeersregels kan je veel geld besparen .
- (meer voorbeelden)
- 7iemand of iets bespaart iemand of iets of zich ietsiemand zorgt ervoor dat iemand vrij blijft van iets
- Wij willen dieren onnodig leed besparen .
- (meer voorbeelden)
- 8 uitdrukkingiets blijft iemand bespaardiemand blijft behoed voor iets vervelends
- De zuidwestenwind is matig , langs de kust krachtig , maar meer wind blijft ons nu bespaard .
- (meer voorbeelden)
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? Het gaat hier om zogenaamde semantische of logische subjecten bij het hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In Woordcombinaties geven we de zogenaamde semantische of logische objecten bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: onderwerp. Van wie of wat gaat de handeling of werking van het verbum uit? In de relatie 'subject bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische subject bij een hoofdwerkwoord. Vaak valt het semantische subject samen met het grammaticale subject (het subject van de zin), maar dat is zeker niet altijd het geval. In passieve zinnen kan het semantische subject uitgedrukt zijn in een door-bepaling. Ook in andere zinnen met een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord hoort het semantische subject bij het hoofdwerkwoord. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld door de arts (passieve zin)de kunstenaar werkt in alle rust
vs.
de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken.
De arts is in de passieve zin niet meer het grammaticale subject van de zin. Dat is nu de patiënt bij wordt/zijn. De arts is wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen uitoefent en blijft van dat verbum het zogenaamde logische of semantische subject. De hele door-bepaling door de arts wordt in Nederlandse grammatica’s ook wel het handelend voorwerp genoemd. In de zin de kunstenaar wil in alle rust kunnen werken is de kunstenaar het grammaticale subject bij wil, maar het semantische subject bij werken.
Nederlandse term: lijdend voorwerp. Wie of wat ondergaat de handeling of werking van het verbum? In de relatie 'object bij' is het trefwoord het zogenaamde semantische of logische object bij het hoofdwerkwoord. In passieve zinnen verschijnt dat semantische of logische object als grammaticaal subject (zinssubject) van worden of zijn. Vergelijk:
de arts behandelt de patiënt (object in actieve zin)
vs.
de patiënt wordt/is behandeld (door de arts) (grammaticaal subject in passieve zin)
De patiënt is in de passieve zin wel nog diegene die de handeling van het verbum behandelen ondergaat en blijft het zogenaamde logische of semantische direct object van dat verbum.
Nederlandse term: meewerkend voorwerp, e.d. Wie of wat is als ontvanger, belanghebbende of ondervinder betrokken bij de handeling of werking van het verbum? Er kunnen verschillende types indirect object
onderscheiden worden (zie Indirect object (taaladvies.net)
Deze zijn niet altijd gemakkelijk van elkaar te onderscheiden.
Nederlandse term: voorzetselvoorwerp. Het voorzetselobject of voorzetselvoorwerp is een aanvulling bij een verbum met een vaste prepositie. Adverbiale bepalingen kunnen ook ingeleid worden door een prepositie, maar in bepalingen zijn de preposities variabeler. Vergelijk:
hij wacht op zijn broer (voorzetselobject)
vs.
hij wacht op het perron, in de kamer, bij de ingang (bepaling van plaats)
Zegt iets over het subject of object in combinatie met het verbum. In de Nederlandse grammatica’s onderscheidt men een aantal zinsdelen die iets over het subject of object zeggen, met name het naamwoordelijk deel van het gezegde of predicaatsnomen bij copulae (koppelwerkwoorden) en de bepaling van gesteldheid bij zelfstandige verba. Voorbeelden:
hij is moe (naamwoordelijk deel van het gezegde)
het viel me zwaar (naamwoordelijk deel van het gezegde)
ik vind hem een schat (bepaling van gesteldheid)
hij werkt daar als portier (bepaling van gesteldheid)
Geeft antwoord op vragen als waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee, ….?
Bijwoordelijke bepalingen kunnen in de zin vaak, maar niet altijd weggelaten worden. Vergelijk:
ze leest een boek in bed (weglaatbare of optionele bepaling)
vs.
ze woont in Brussel (niet-weglaatbare of niet-optionele bepaling)
Niet-optionele bepalingen worden ook wel complementen genoemd. Voor subtypes naar betekenis (bv. plaats, richting, …) zie: ANS | 20.10 Bijwoordelijke bepalingen (ivdnt.org). De subtypes worden hier in de regel niet onderscheiden, maar waar dat wel nodig is voor de overzichtelijkheid en het gebruiksgemak, doen we dat wel.
Zinsdelen kunnen niet alleen woorden of woordgroepen zijn, maar ook bijzinnen of beknopte bijzinnen (bijzinnen zonder subject en verbum finitum).
Voorbeelden:
ik accepteer dat het zo is (bijzin)
hij vroeg of we kwamen (bijzin)
ik weet wie het gedaan heeft (bijzin)
hij vroeg ons om te komen (beknopte bijzin)
hij probeerde te vluchten (beknopte bijzin)
Sommige verba worden vaker met (beknopte) bijzinnen gecombineerd dan andere.
Ook substantieven kunnen een (beknopte) bijzin als bepaling hebben:
een kind om te zoenen (beknopte bijzin)
De (beknopte) bijzinnen kunnen verschillende syntactische functies in een zin of zinsdeel vervullen (subject, object, bepaling, enz.). In ik accepteer dat het zo is, bijvoorbeeld, is dat het zo is een objectszin. Voor het maken van combinaties, is de functie hier minder van belang. Belangrijker is de juiste keuze van het inleidende woord (dat, of, om enz. ). Voor het gebruiksgemak geven we in deze rubriek daarom een overzicht per inleidend woord.
Nederlandse term: hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord. Een verbum auxiliare of hulpwerkwoord ‘helpt’ het hoofdwerkwoord in zinnen met meer dan een verbum. Het wordt onder andere gebruikt voor het uitdrukken van tijd, modaliteit (hoe ziet de spreker de verhouding tussen de mededeling en de werkelijkheid?), passief en causaliteit (het doen plaatsvinden van een handeling of werking). Behalve de verba die traditioneel tot de verba auxiliare gerekend worden, zijn er nog andere groepsvormende werkwoorden die een verbinding met het hoofdverbum aangaan, bijvoorbeeld proberen, vallen, beginnen. Zie ANS | 18.5.1.1 Groepsvorming bij werkwoorden (ivdnt.org) Voorbeelden:
verba auxiliare:
ik heb mij vergist (tijd)
hij is gekomen (tijd)
de patiënt is/wordt behandeld door de arts (passief)
je moet dat accepteren (modaliteit)
ik kan dat niet accepteren (modaliteit)
ik laat mijn huis schilderen (causaliteit)
de zon doet de temperatuur stijgen (causaliteit)
andere groepsvormende verba:
hij probeert te komen
dat valt te bezien
het begint te regenen
Alle verba kunnen vervoegd worden en veel verba kunnen gepassiveerd worden. De verba auxiliari van tijd worden getoond als u klikt op ‘vormen’. Hier vermelden we alleen de overige verba auxiliari en groepsvormende verba die opvallend vaak bij bepaalde verba voorkomen, bv. kunnen, moeten + accepteren.
Nederlandse term:
zelfstandig naamwoord
Nederlandse term: voornaamwoord
Nederlandse term: voorzetselgroep
voorbeeld
in + stad kamer …
op + platteland station
Nederlandse term: bijwoord
Nederlandse term: bijvoeglijk naamwoord
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Nederlandse term: achterzetsel of achtergeplaatst voorzetsel: achterzetsel (wat is dat?) | Genootschap Onze Taal | Onze Taal
Determinatoren zijn o.a. lidwoorden (de, het, een) en woorden die een hoeveelheid uitdrukken (veel, wat, enkele). De lidwoorden worden gegeven bij de woordvormen naast het trefwoord. In deze lijst met determinatoren staan de overige determinatoren.
Nederlandse termen: voornaamwoord of telwoord
Nederlandse term: telwoord
woordgroep met een prepositie (voorzetsel) of conjunctie (voegwoord). Een conjunctiegroep is bv. een woordgroep ingeleid door als of zoals in vergelijkingen (werken als een paard, een waarheid als een koe).
Nederlandse termen: voorzetsel of voegwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord, deelwoord of telwoord
Nederlandse termen: bijvoeglijk naamwoord of bijwoord. Adjectieven (bijvoeglijke naamwoorden) kunnen ook als bijwoordelijke bepaling bij een werkwoord gebruikt worden. We spreken dan van een [adverbiaal of bijwoordelijk gebruikt adjectief](https://e-ans.ivdnt.org/topics/pid/ans0802lingtopic.
Specificeert het trefwoord nader.
Specificeert het trefwoord nader.
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe
Adpositiegroepen zijn woordgroepen met een prepositie (voorzetsel), postpositie (achterzetsel) of circumpositie (omzetsel):
op de trap (met prepositie/voorzetsel)
de trap op (met postpositie/achterzetsel)
van de trap af (met circumpositie/omzetsel)
Conjunctiegroepen worden ingeleid door een conjunctie (voegwoord). In de voorbeelden met conjunctie als:
werken als een paard
een waarheid als een koe