voorspellen

werkwoord

De groei viel wel lager uit dan economen hadden voorspeld.

Wie dat zal realiseren en in welke coalitie, durft niemand voorspellen.

Beide updates van het Centraal Planbureau voorspellen weinig goeds.

Ook nu voorspellen de peilingen weinig goeds.

Niemand durft te voorspellen hoe dat afloopt.

Zulke kromme zinnen voorspellen weinig goeds voor de toekomst van het betere boek.

Een paar uur eerder durfde niemand nog te voorspellen wat de uitslag zou worden.

Niemand kan de toekomst voorspellen, maar één miljoen woningen is historisch gezien niet veel.

Analisten durven nog niet te voorspellen of het schandaal de overname in gevaar zal brengen.

De toekomst laat zich moeilijk voorspellen.

Het verloop van de ziekte is moeilijk te voorspellen.

Een groot leider die deed wat vrijwel niemand voorspelde.

Nu voorspellen de peilingen de tiende zege op rij.

De gisteren gepubliceerde cijfers waren minder slecht dan analisten hadden voorspeld.

Het plan van mijn broer voorspelde ook weinig goeds.

Het Centraal Planbureau voorspelt een groei van 0,5 procent.

De cijfers waren hoger uitgekomen dan financiële analisten hadden voorspeld.

Stop dat in een formule en je kunt de toekomst voorspellen.

Statistische, biologische en wetenschappelijke gegevens voorspellen daarbij een sombere toekomst.

Migratiestromen voorspellen is even moeilijk als een koe achteruit doen lopen.

Niemand kan nog voorspellen waartoe deze ontwikkelingen in de toekomst zullen leiden.

De toekomst laat zich niet voorspellen, al helemaal niet door wetenschappers.

Vrijwel alle peilingen voorspellen ruime winst voor de huidige regeringsploeg.

Alleen al zo' n beginzin voorspelt weinig goeds.

Voor de smartwatch wordt een grote toekomst voorspeld.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

CPB (Centraal Planbureau)

Centraal Planbureau

algoritme

analist

bank

commissie

deskundige

econoom

expert

kenner

(12 meer)

pronomen

iedereen

niemand

sommigen

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

aardbeving

afloop

bestaan

crisis

daling

effect

einde

evolutie

gedrag

gevolg

(33 meer)

pronomen

alles

niets

veel

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

betrouwbaar

correct

exact

goed

moeilijk

nauwkeurig

niet

onmogelijk

precies

prepositiegroep

aan de hand van:

...

met:

...

met behulp van:

...

op basis van:

...

op grond van:

...

uit:

...

bijzin ingeleid door

hoe

waar

wat

welk

wie

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij voorspellen?

durven

kunnen

laten

proberen

vallen

weten

zijn

bijzin ingeleid door

dat

of

  • subject
  • object
  • indirect object
  • verbum finitum
  • bepaling
  • voorlopig subject
  • n.n.
  • verbale aanvulling
  • 1
    iemand voorspelt iets aan iemand
    • analist
      • Sombere analisten voorspellen nu een totale ineenstorting van de bestaande wereldorde .
    • bank
      • De bank voorspelt een koers van 0,95 dollar tegen het eind van 2015 .
    • bedrijf
      • Het bedrijf voorspelt voor dit jaar weer winstgroei dankzij een herstructurering en een goed gevulde orderportefeuille .
    • Centraal Planbureau
      • Het Centraal Planbureau voorspelt een groei van 0,5 procent .
    • CPB
      • Het CPB voorspelde toen een economische groei van nog maar 1 procent in 2012 .
    • deskundige
      • Deskundigen voorspellen chaos in het geval van een aanslag .
    • econoom
      • Beide economen voorspellen een lichte stijging van de rente in de tweede helft van 2016 .
    • expert
      • Financiële experts en economen voorspelden een catastrofe .
    • minister
      • De Franse minister , Gaymard , voorspelde gisteren ,, zeer moeilijke '' gesprekken .
    • onderzoeker
      • De Leuvense onderzoekers voorspellen een kleine verbetering , tot veertig .
    • waarnemer
      • Niets van wat zowel de meest nabije betrokkenen als doorgewinterde waarnemers voorspellen , gebeurt .
    • wetenschapper
      • Wetenschappers voorspellen grote gevolgen voor het wonen en de mobiliteit .
      • aardbeving
        • Niet omdat de zeven de aardbeving niet goed hadden voorspeld .
      • crisis
        • U bent een van de weinige economen die huidige crisis correct voorspelden .
      • daling
        • Het Centraal Planbureau voorspelt een daling van 1,3 procent .
      • ding
        • Ik voorspel u één ding met zekerheid : uw voorspelling komt niet uit .
      • effect
        • Niemand kan de politieke effecten daarvan voorspellen .
      • einde
        • Er zijn er velen die het einde van de wereld voorspellen na het jaar 2000 .
      • groei
        • Het Centraal Planbureau voorspelt een groei van 0,5 procent .
      • kans
        • Recentelijk zong in de media het bericht rond dat je met hersenscans de kans op recidive kunt voorspellen .
      • overwinning
        • Hij voorspelt een 1-0 overwinning tegen Argentinië .
      • probleem
        • Ze voorspelt grote problemen nu de leeftijdsgrens voor alcohol volgend jaar verschuift van zestien naar achttien jaar .
      • ramp
        • Hij voorspelt een ramp als hulp organisaties zich terugtrekken uit het gebied .
      • regen
        • Voor komende dagen wordt nog meer regen voorspeld .
      • toekomst
        • Kan je samen met je vader of moeder de toekomst voorspellen !
      • uitslag
        • Ik durf geen uitslagen meer te voorspellen .
      • verlies
        • Analisten voorspelden een kleiner verlies van 110 miljoen euro .
      • wedstrijd
        • Je kan toch geen wedstrijden voorspellen .
      • winst
        • Wij kunnen twaalf maanden van tevoren de winst per aandeel niet voorspellen .
        iemand spreekt de verwachting uit dat iets zal gebeuren of op een bepaalde manier zal verlopen
      • 2
        iets voorspelt iets
        • algoritme
          • Slimme algoritmes kunnen vele aandoeningen voorspellen .
        • klimaatmodel
          • De meeste klimaatmodellen voorspellen minder regen in het gebied .
        • model
          • De modellen voorspellen en simuleren vooral geleidelijke klimaatverandering .
        • onderzoek
          • Ook hier voorspelt het onderzoek naar stamcellen nog grote terreinwinst .
        • opiniepeiling
          • Alle opiniepeilingen voorspellen een overwinning voor de regeringspartij , maar weinig overtuigend .
        • rapport
          • Hun rapport voorspelt premieverhogingen voor het bedrijfsleven van gemiddeld 50 procent en bij de overheid van 100 procent .
        • theorie
          • De theorie van het laatkapitalisme voorspelde in de jaren 70 al het einde van het systeem .
          • aardbeving
            • Het model geldt alleen voor de oceaanbodem en voorspelt veel aardbevingen ten onrechte .
          • daling
            • Ook die curves voorspellen een voortgezette daling .
          • einde
            • Peilingen voorspellen het einde van de partij .
          • gedrag
            • Ook smartphones kunnen je gedrag al heel aardig voorspellen .
          • nek-aan-nekrace
            • Peilingen voorspellen een nek-aan-nekrace .
          • overwinning
            • Alle opiniepeilingen voorspellen een overwinning voor de regeringspartij , maar weinig overtuigend .
          • toekomst
            • Een machine die de toekomst van de kunstwereld voorspelt .
          • verlies
            • De peilingen voorspellen verlies , Janssens blijft optimistisch .
          • winst
            • Vrijwel alle peilingen voorspellen ruime winst voor de huidige regeringsploeg .
          • ziekte
            • Van tests die ziekte of dood voorspellen is vaak onbekend hoe goed ze zijn .
          iets doet iets verwachten
        • 3
          iemand of iets voorspelt (voor) iemand of iets iets
                • nederlaag
                  • Peilingen voorspellen hem een pijnlijke nederlaag .
                • toekomst
                  • Voor de smartwatch wordt een grote toekomst voorspeld .
                iemand of iets zegt of doet verwachten, dat iets voor iemand of iets het geval zal zijn
                • Hij doet meer dan 200 concerten per jaar en velen voorspellen hem een grootse toekomst .
                • (meer voorbeelden)
              • 4
                quote, zo voorspelt iemand aan iemand
                          quote, (zo) zegt iemand (aan iemand) over de toekomst
                          • Hun koopkracht gaat er zelfs op vooruit , zo voorspelt het ministerie van Financiën .
                          • (meer voorbeelden)
                        • 5
                          quote, zo voorspelt iets
                                  quote, (zo) doet iets verwachten voor de toekomst
                                  • Drie procent zou hij halen bij de voorverkiezingen , zo voorspelde een peiling eind december 2010 .
                                  • (meer voorbeelden)
                                • 6
                                  {meer, lager, ...} dan of zoveel als iemand of iets voorspelt
                                              {meer, lager ..} dan of zoveel als iemand of iets vooraf zegt of doet verwachten
                                              • De handelscijfers waren beduidend slechter dan economen hadden voorspeld .
                                              • (meer voorbeelden)